2A Antenne
2B Liftkracht-trim
2C Regelaar voor liftkracht en gieren
2D Snelheids-trim
3 BaTTerIJeN plaaTSeN (zeNder)
3A Draai de schroeven
3B Plaats 4 AAA-batterijen van
los en schuif het
1,5 V. Let op de richting van de
deksel naar achte-
polen, zoals aangegeven op
ren.
het batterijvak.
4 de QuadroCopTer opladeN
Let op: Voor het opladen en na elke vlucht moeten de accu en de motoren steeds
15 tot 30 minuten afkoelen, anders raken deze onderdelen beschadigd. Bij het laden
moet steeds toezicht worden gehouden. Laad de accu steeds op op een vuurvaste
ondergrond en in een brandveilige omgeving.
• De Quadrocopter van de accu afnemen en de zender uitschakelen (4A).
• Trek de accu uit de accuschacht (niet aan het snoer vasthouden!) (4B).
• Steek de lader in een vrije USB-poort en sluit de accu aan op de lader (4C). De lader
licht op.
• Het laden duurt 50 minuten en moet steeds in de gaten worden gehouden. Zodra
het laden is beëindigd, gaat de lader uit.
• Haal na het laden de stekker van de accu uit de lader en de stekker van de lader uit
de USB-poort.
Na een laadtijd van ca. 50 minuten kan de Quadrocopter ca. 5 - 7 minuten
vliegen.
Waarschuwing: De LiPo-accu kan tijdens het laden warmer worden. Als de accu
echter heet wordt en/of er veranderingen aan het oppervlak te zien zijn, moet het
laden onmiddellijk worden afgebroken!
5 STarTVoorBereIdINg
De liftkrachtregelaar (de linkerregelaar op de zender) moet voor het inschakelen
naar beneden wijzen (5A). Zet vervolgens de ON-/OFF-schakelaar op de zender
op "ON". Het Power-ledlampje gaat knipperen (5B). Verbind de accukabel met de
aansluitkabel (5C). Nu beginnen de ledlampjes op de Quadrocopter te knipperen.
Zet de Quadrocopter op de grond. Zorg dat de staart in uw richting wijst (5D).
De Quadrocopter heeft 5-10 seconden nodig om de gyroscoop te initialiseren en
verbinding met de zender te maken. Zodra de ledlampjes van de Quadrocopter continu
blauw branden, is de verbinding met de zender tot stand gekomen.
Let op! Plaats uw Quadrocopter op een loodrecht oppervlak; de besturingselektronica
richt zijn neutrale positie uit aan de ondergrond!
26
2 zeNder
2E Rol-trim
2F Regelaar voor nijgen en rollen
2G Nijgings-trim
3C Schuif het deksel
weer naar terug
en draai de
schroeven aan.
6 TrIMMeN VaN de BeSTurINg
Voor een goed vlieggedrag van de Quadrocopter is het noodzakelijk dat de besturing juist is
getrimd. Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en gevoel voor
vereist. Neem de volgende aanwijzingen in acht: Beweeg de liftkrachtregelaar voorzichtig
naar boven en laat de Quadrocopter opstijgen tot een hoogte van 0,5 à 1 meter.
6A Als de Quadrocopter vanzelf snel of langzaam naar links of rechts
beweegt...
duwt u de rol-trim stap voor stap in de tegenovergestelde richting (2E).
6B Als de Quadrocopter vanzelf snel of langzaam om zijn as draait...
duwt u de snelheids-trim in de tegenovergestelde richting (2D).
6C Als de Quadrocopter vanzelf snel of langzaam naar voren of naar achteren
beweegt...
duwt u de nijgings-trim stap voor stap naar onderen (2G). Als de Quadrocopter naar
achteren beweegt, duwt u de nijgings-trim stap voor stap naar boven. (2G).
7 BeSTurINg
opmerking: Voor een rustig vlieggedrag van de Quadrocopter hoeven er maar minimale
aanpassingen aan de regelingen te worden gedaan! De richtingsindicaties gelden bij
waarneming van de Quadrocopter van achteren. Als de Quadrocopter naar de piloot toe
vliegt, moet in de betreffende tegenovergestelde richting worden gestuurd.
Instellen van de besturing: Door op de regelaars voor nijgen en rollen (2F) te drukken
kunt u de gevoeligheid van de besturing instellen op drie verschillende niveaus (Gemak-
kelijk, Normaal en Expert). In de modus Gemakkelijk brandt de Power-led groen, in de
modus Normaal knippert de led groen en in de modus Expert knippert de led rood.
Let op! Schakel pas naar een hoger niveau als u het huidige onder de knie hebt!
7A Beweeg de liftkracht-/gierregelaar voorzichtig naar voren om op te stijgen of hoger te
gaan vliegen.
7B Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar achteren om te landen of lager te vliegen.
7C Beweeg de stamp-/rolregelaar voorzichtig naar voren om vooruit te vliegen.
7D Trek de stamp-/rolregelaar voorzichtig naar achteren om achteruit te vliegen.
7E Beweeg de stamp-/rolregelaar voorzichtig naar links om naar links te vliegen.
7F Beweeg de stamp-/rolregelaar voorzichtig naar rechts om naar rechts te vliegen.
7G Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar links om de Quadrocopter linksom te laten
draaien.
7H Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar rechts om de Quadrocopter rechtsom te laten
draaien.
7I Loopings vliegen - alleen voor gevorderden! Als u uw Quadrocopter voldoende
onder de knie hebt, kunt u beginnen met de functie voor het kunstvliegen. Stel
daarvoor de gevoeligheid van de besturing op "Expert" in en zorg ervoor dat u genoeg
bewegingsruimte in elke richting hebt (minimaal 10 m). Let bovendien ook op de
veiligheidshoogte: vlieg ten minste op een hoogte van 5 m aangezien de Quadrocopter bij
een looping aan hoogte verliest en vervolgens moet worden opgevangen en gecorri-
geerd. Let op: Rollen lukken beter als de accu volledig opgeladen is.
Ga nu naar een veilige hoogte. Druk de stamp-/rolregelaar snel helemaal naar voren
(totdat het vluchtniveau een hoek van meer dan 30° ten opzichte van de grond heeft)
en trek hem dan krachtig helemaal terug. De Quadrocopter voert een rol naar achteren
uit; rollen in andere richtingen worden met de bijbehorende bewegingen van de stamp-/
rolregelaar gemaakt. Wees er daarna op voorbereid om hem op te vangen, aangezien de
vlieghoogte, richting en snelheid na de rolbeweging sterk afhankelijk zijn van de wind en
voorgaande vliegbewegingen.
27