• De aansluiting continu stroom +12 V (4) moet met een kabel worden verbonden die ook bij uitgeschakeld
contact permanent 12 V levert (klem 30 van het boordnet). Deze aansluiting wordt gebruikt voor het ops-
laan van de gebruikersinstellingen, de tijd, enz.
• De antennestuuruitgang (5) levert bij ingeschakeld apparaat een spanning van +12 V. Deze leiding kan
voor de stroomverzorging van een elektrische antenne, evenals voor de inschakelspanning van een au-
toversterker worden gebruikt.
• De aansluiting contact +12 V (7) moet met een kabel worden verbonden die alleen bij ingeschakeld
contact +12 V levert (klem 15 van het boordnet).
Klem deze aansluiting niet op continu stroom omdat anders bij een langere standtijd van het
voertuig de accu leeg kan raken.
• De aansluiting massa (8) wordt met de carrosserie van de auto verbonden.
Vanwege de steeds vaker toegepaste lijmtechniek resp. gelakte metalen onderdelen wordt het
elektrische geleidingsvermogen verminderd. Daarom is niet ieder metalen onderdeel geschikt
als massapunt.
91