den de hoogste en laagste temperaturen die aan alle ingangen
optreden bepaald en opgeslagen.
Via de toets "MAX MIN" wordt met elke druk op de toets afwisse-
lend de maximale waarde "MAX", de minimale waarde "MIN" of de
actuele meetwaarde "MAX MIN" (knipperend) weergegeven. Houd
de toets "MAX MIN" ca. 2 seconden ingedrukt om deze functie te
verlaten.
Wenk!
Tijdens de registratie van de maximale/minimale waarde kan de
meeteenheid niet worden gewijzigd. De functie "REL" kan
tevens niet ingeschakeld worden.
b) Toets "T1 – T2"
Met deze toets kan u bepalen welke weergave zichtbaar dient te
zijn: de weergave van temperatuur T1 tot T4 of de weergave van de
temperaturen T1 en T2 (onder elkaar) resp. rechts ernaast het ver-
schil van T1 – (min) T2.
c) HOLD - functie
Met elke (korte) druk op deze toets, schakelt u de HOLD-functie
(HOLD = vasthouden) in of uit. HOLD betekent, dat de actuele meet-
waarde vastgehouden wordt, tot de functie weer uitgeschakeld
wordt. Een omschakeling van °C naar °F of omgekeerd is niet
mogelijk, evenmin als het inschakelen
van de tijdweergave of de functie "MAX MIN" of de meting van de
referentiewaarde "REL".
d) Meting van de referentiewaarde "REL"
Met de toets "REL" wordt de meting van de referentiewaarde opge-
start. Hiervoor wordt de actuele temperatuurweergave (T1 tot T4)
onafhankelijk van de meeteenheid (°C of °F) op "0.0" gezet. Vervol-
gens worden alleen nog de verschilwaarden weergegeven.
Bedraagt de gemeten temperatuur aan kanaal T1 b.v. 5 graden Cel-
sius minder, dan wordt "–5 °C" weergegeven. Bedraagt de gemeten
62