6.
Meet de afstand tussen de tand en de
zijkant van de bodemplaat.
7.
De afstand mag niet groter zijn dan
18 mm.
SNIJDIEPTE INSTELLEN
Indien nodig kan de snijdiepte als volgt worden
aangepast.
1.
Schuif de motoreenheid (14) zo ver
mogelijk terug.
2.
Trek de pin eruit.
3.
Stel de snijdiepte in door aan de schroef
achter op de pin te draaien.
4.
Herhaal dit tot de juiste snijdiepte is
bereikt.
5.
Plaats de pin terug.
ONDERHOUD
LET OP!
Schakel het gereedschap uit, haal de
stekker uit het stopcontact en wacht tot alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn
gekomen voordat u het product schoonmaakt
en/of onderhoud uitvoert.
SCHOONMAKEN
•
Zorg dat de ventilatieopeningen van het
gereedschap schoon blijven om
oververhitting van de motor te
voorkomen.
•
Maak het gereedschap regelmatig schoon
met een zachte doek, het liefst na elk
gebruik.
•
Zorg ervoor dat er geen stof en vuil zit in
de ventilatieopeningen.
•
Als u het vuil niet kunt verwijderen,
gebruikt u een zachte doek die is
bevochtigd met een sopje.
•
Gebruik nooit oplosmiddelen zoals
benzine, alcohol, ammoniakoplossingen,
enz. Dit kan de kunststof onderdelen
beschadigen.
OPSLAG
•
Maak het gereedschap en accessoires na
elk gebruik grondig schoon.
•
Berg het gereedschap koel, droog en op
een stabiele en veilige positie op, en
zodanig dat kinderen er niet bij kunnen
komen. Stel het gereedschap niet bloot
aan te hoge of te lage temperaturen.
•
Bescherm het gereedschap tegen direct
zonlicht. Berg het gereedschap indien
mogelijk op een donkere plek op.
•
Berg het gereedschap niet op in een
plastic tas, dit kan leiden tot vochtschade.
NL
47