NL
8.
Controleer of de bodemplaat correct
is geplaatst en gezekerd voordat u het
gereedschap start.
STOFZAK PLAATSEN
Bevestig de stofzak op de aansluiting. Leeg de
stofzak regelmatig.
STARTEN / STOPPEN
1.
Druk nooit op de spindelblokkeringsknop
terwijl het gereedschap is ingeschakeld.
2.
Start het gereedschap door de aan/uit-
schakelaar naar voren te bewegen.
3.
Schakel het gereedschap uit door op de
aan/uit-schakelaar te drukken. De aan/
uit-schakelaar gaat automatisch terug
naar de uitgeschakelde stand.
4.
Druk nooit op de spindelblokkeringsknop
om de motor te stoppen.
MARKERING VAN HET WERKSTUK
1.
Markeer werkstukken volgens het
onderstaande voordat u begint met de
werkzaamheden.
Grote werkstukken
Plaats het gereedschap tegen het werkstuk.
Plaats de markering op het midden van
de bodemplaat bij het midden van de
groefmarkering op het werkstuk.
Kleine werkstukken
Plaats het gereedschap tegen het werkstuk.
Controleer of de zijkanten van het gereedschap
gelijk zijn aan het werkstuk.
2.
Zet de beide werkstukken op elkaar vast.
3.
Klem de werkstukken vast en markeer het
midden van de groef.
4.
De groeven moeten worden geplaatst
met een tussenruimte van 10-15 cm.
Kleine werkstukken hoeven niet te worden
gemarkeerd.
46
GROEVEN FREZEN
1.
Schuif de motoreenheid terug.
2.
Plaats het gereedschap tegen het
werkstuk.
3.
Houd het gereedschap met beide handen
stevig vast en start het gereedschap.
4.
Duw de motoreenheid langzaam zo ver
mogelijk naar voren.
5.
Schuif na het frezen de motoreenheid
terug en schakel het gereedschap uit.
WERKSTUKKEN SAMENVOEGEN
1.
Wanneer beide werkstukken klaar zijn,
kunnen ze worden samengevoegd.
2.
Breng in beide groeven lijm aan.
3.
Plaats het verbindingsstuk in de groef op
het ene werkstuk.
4.
Plaats het andere werkstuk op het
verbindingsstuk.
5.
Plaats beide werkstukken in een klem tot
de lijm droog is.
SNIJDIEPTE CONTROLEREN
LET OP!
Controleer na het verwisselen van het blad
altijd de zaagdiepte.
1.
Schakel het gereedschap uit, haal de
stekker uit het stopcontact en wacht
tot alle bewegende delen volledig tot
stilstand zijn gekomen.
2.
Schuif de motoreenheid (14) zo ver
mogelijk terug.
3.
Stel de grootste snijdiepte in met de
draaiknop (6).
4.
Schuif de motoreenheid naar voren en
controleer of de pin in de groef van de
draaiknop (6) valt.
5.
Draai het blad zodanig dat één tand recht
vooruit steekt.