Dit apparaat is een autonome sirene, met magneto-dynamische
neodymium
luidspreker,
kunststof
afscherming. Het apparaat is voorzien van een knipperende LED-
licht, een indicator voor de systeemstatus en programmeerbare
ingangen, met geïntegreerde confi gureerbare pull-ups voor
besturing via open-collector-uitgangen.
TECHNISCHE KENMERKEN
Voeding
min. 11,5V, max. 14,5Vdc
5mA in stand-by (exclusief accu), 1,9A in
Opgenomen vermogen
alarmtoestand met sirene en knipperlicht, 2,25A piek
Omkering batterijpolariteit
via snelle zekering van 10A (F1)
loodaccu 12V 2,0A/h
Batterij
(niet inbegrepen - cod. 20022204)
Geluidsvermogen
120dB op 1m (neodymium luidspreker)
Max. duur geluidssignaal
6 minuten
1 knipperlicht voor signalering alarm en 1
Signaleringen
signaleringsled voor systeemstatus
Behuizing
kunststof met interne metalen bescherming
Leverbare kleuren
wit, grijs en chroom
tamperbeveiliging
Beveiliging
verwijderen van de houder
3 gekleurde leds voor signalering systeemstatus
Signaleringen
en status deelbeveiligingen
elektromagnetische compatibiliteit:
Referentienormen
EN 50081-1 (Storingsemissie)
en EN50082-2 (Weerstand tegen storingen)
Homologaties
CE
Bedrijfstemperatuur
van 0° tot 50°C
Opslagtemperatuur
van -10° tot +70°C
Relatieve luchtvochtigheid
van 5% tot 95% zonder condensatie
Afmetingen
298x229x126mm
AANSLUITKLEMMEN
+12V
Pluspool voeding
-12V
Minpool voeding
COM ALL
Signaal voor geblokkeerd alarm (jumpers PALL en ALL instellen)
COM LED
Signaal voor besturing van de systeemled (jumpers PLED en LED instellen)
Servicesignaal: bij 12V worden de alarmen geblokkeerd en het
ING. TEST
alarmgeheugen gereset
TAMPER
Contactklemmen tamper
JUMPERS EN CONNECTORS
Hiermee wordt bepaald welke toestand van de klem COM ALL gekoppeld is aan de
alarmstatus.
ALL
Indien geopend is het alarm gekoppeld aan de afwezigheid van spanning op de klem.
Indien gesloten is het alarm gekoppeld aan de aanwezigheid van spanning op de klem.
PALL
Indien gesloten vindt de besturing over ALL plaats bij GND, indien geopend bij +12V.
Hiermee wordt bepaald welke toestand van de klem COM LED gekoppeld is aan de
status voor systeem uitgeschakeld. Indien geopend is de uitgeschakelde toestand
LED
gekoppeld aan de aanwezigheid van spanning op de klem. Indien gesloten is de
uitgeschakelde status gekoppeld aan de afwezigheid van spanning op de klem.
PLED
Indien gesloten vindt de besturing over LED plaats bij GND, indien geopend bij +12V.
Hiermee wordt bepaald of het alarmgeheugen wordt gedeactiveerd. Indien geopend is
BIT
het alarmgeheugen gedeactiveerd; indien gesloten is het alarmgeheugen geactiveerd.
Connector voor aansluiting van de schuimdetector die vereist is om de sirene te
M3
beveiligen tegen pogingen om het geluidssysteem te maskeren of te manipuleren
(indien niet gebruikt moeten de klemmen gebrugd blijven).
P1
Connector voor aansluiting van de kaart voor lichtsignalering (reeds aangesloten).
AP
Klem voor aansluiting van de luidspreker (reeds aangesloten).
BATT.
Voorgetrokken kabels voor aansluiting van de bufferbatterij.
6
behuizing
en
metalen
tegen
lostrekken
en
INGEBRUIKNAME
Bij de eerste voeding gaan de interne leds in het knipperlicht gedurende 2s continu
branden. Vervolgens geeft de sirene gedurende circa een halve seconde een continu
geluidssignaal op maximaal volume. Ten slotte gaan alle leds uit, ter bevestiging dat de
werking gereed is. De led voor de systeemstatus gaat nu snel knipperen, om aan te
geven dat de TEST-functie actief is.
TESTMODUS
De testmodus wordt geactiveerd door een plus op de klem "ING TEST" aan te sluiten: de
ontvangst van alarmen wordt geblokkeerd zodat de testmodus ongehinderd kan worden
gebruikt en het alarmgeheugen van het knipperlicht wordt gereset. De testmodus wordt
aangegeven doordat de led voor de systeemstatus snel knippert. Telkens wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld (aangegeven via de klem "COM LED"), wordt gedurende
circa 10s de testmodus geactiveerd zodat het alarmgeheugen automatisch kan worden
gereset.
NB: de testmodus eindigt circa 10s nadat de opdracht naar de klem "ING TEST"
is beëindigd.
SNELTEST
Voor deze test volstaat het een batterij op de sirene aan te sluiten: het knipperlicht en de
systeemled gaan circa 2s branden, vervolgens klinkt gedurende circa een halve seconde
via de luidspreker een continu geluidssignaal op maximaal vermogen. Deze procedure
biedt de mogelijkheid om de vermogensonderdelen van de sirene te controleren (van de
batterij tot de luidspreker).
BEVEILIGING
De houder is tegen openen en verwijderen beveiligd door middel van twee
tamperschakelaars: de serie van deze contacten is beschikbaar op de klemmen
"TAMPER"
ALARMGEHEUGEN
Het knipperlicht wordt gedurende het alarm geactiveerd en gaat door tot:
1) het systeem wordt uitgeschakeld
2) of een TEST-signaal wordt toegepast
NB: het alarmgeheugen kan worden uitgeschakeld via jumper "BIT"
INDICATIE SYSTEEMSTATUS
In de behuizing van het knipperlicht bevindt zich een led die de systeemstatus aangeeft.
Naast indicatie van de TEST-status geeft deze led bij normale werking de ingeschakelde
status aan door langzaam te knipperen. Deze signalering kan worden bestuurd vanaf de
ingang "COM LED" en worden geconfi gureerd via de draadbruggen "PLED" en "LED".
RÉGLAGES DÉCLENCHEMENT ALARME
ALL
ALARM WEGENS AFWEZIGHEID VAN PLUS
PALL
ALL
ALARM WEGENS AANWEZIGHEID VAN MIN
PALL
ALL
ALARM WEGENS AANWEZIGHEID VAN PLUS
PALL
ALL
ALARM WEGENS AFWEZIGHEID VAN MIN
PALL
RÉGLAGES INDICATION ÉTAT SYSTÈME
LED
PLUS BIJ UITGESCHAKELD SYSTEEM
PLED
LED
NEGATIEF AFWEZIG BIJ UITGESCHAKELD SYSTEEM
PLED
LED
PLUS BIJ INGESCHAKELD SYSTEEM
PLED
LED
NEGATIEF AANWEZIG BIJ UITGESCHAKELD SYSTEEM
PLED