Bediening van de schake-
laar voor linksomdraaien
1. Druk de schakelaar voor linksomdraaien in.
Controleer vóór gebruik de draairichting van
de boorkop.
. Druk de startschakelaar iets in om het gereed-
schap langzaam te laten beginnen met draaien.
3. Zet de schakelaar na gebruik in de mid-
delste stand (vergrendelstand).
OPGELET:
• Gebruik het gereedschap niet ononder-
broken met twee of meer accu's achter
elkaar, om oververhitting te voorkomen.
Het gereedschap moet voldoende zijn
afgekoeld voordat u met een volgende
accu kunt beginnen.
Aanhaaltoestand-bevestigingslampje
• Het aanhaaltoestand-bevestigingslampje
kan gebruikt worden om te controleren of de
aanhaalmomentregelfunctie is geactiveerd.
Toestand van gereedschap
Aanhalen voltooid (met
werking van aanhaal-
momentregelfunctie)
• Aanhalen niet voltooid
• Aanhalen voltooid met
opnieuw aanhalen
binnen 1 seconde
De automatische
stopfunctie is geactiveerd.
OPGELET:
• Wanneer het gereedschap automatisch
stopt nadat de schakelaar is losgelaten
bij het vastdraaien met de slagfunctie en
dan binnen 1 seconde opnieuw wordt
geactiveerd, zal het rode lampje oplichten
om aan te geven dat er mogelijk een te
hoog aanhaalmoment wordt toegepast
als gevolg van het opnieuw vastdraaien.
OPMERKING:
• Het aanhaaltoestand-bevestigingslampje
gaat niet branden bij de volgende
omstandigheden:
Aanduiding van
lampje
Groen
(Gedurende
ongeveer
seconden)
Rood
(Gedurende
ongeveer
seconden)
Rood
(Gedurende
ongeveer 5
minuten)
- 65 -
• Wanneer de aanhaalmomentkoppeling
op "F" staat
• Tijdens draaien in de achterwaartse
richting
• Het lampje is uit wanneer het gereedsc-
hap in bedrijf is.
Bedieningspaneel
(1)
(1) LED-lampje
Bij enkele malen indrukken van
lampje beurtelings in- en uitgeschakeld.
Het lampje verbruikt erg weinig stroom en zal de pr-
estatie van het gereedschap tijdens het gebruik en
de capaciteit van de accu bijna niet beïnvloeden.
OPGELET:
• Het ingebouwde LED-lampje is slechts
bedoeld om het werkgebied kortstondig
te verlichten.
• Gebruik het lampje niet als vervanging
voor een normale zaklantaarn, want het
licht is niet sterk genoeg.
:
Opgelet
KIJK NIET RECHTSTREEKS IN
DE LICHTSTRAAL.
Ander gebruik van de bedieningsorganen,
andere afstellingen of procedures dan hier
beschreven kunnen leiden tot blootstelling aan
gevaarlijke straling.
(2) Het accu-indicatielampje
• Gebruik het accu-indicatielampje om te con-
troleren hoeveel accuspanning er nog resteert.
• De gebruiksduur van de accu verschilt
afhankelijk van de omgevingstemperatu-
ur en de eigenschappen van de accu. Het
lampje geeft de resterende gebruiksduur
van de accu bij benadering aan.
()
(3)
wordt het LED-