Aansluiten en leggen van slangleidingen
Slangleidingen zo aansluiten, dat mechanische, thermische en chemische belastingen
voorkomen worden:
mechanische belasting: bijv. slangleiding niet over scherpe randen trekken
thermische inwerking: bijv. open vlammen, stralingswarmte vermijden
chemische inwerking: bijv. vetten, olies, bijtende stoffen vermijden
Slangleidingen spanningsvrij monteren (geen buig- en trekspanning of torsie).
Slangleidingen zo leggen, dat uw verbindingen niet onverhoeds los kunnen raken.
Aansluitingen aan de drukregelaar met neerwaartse helling 90° voorkomen dat de
slangleiding knikt.
Neem de van toepassing zijnde nationale installatievoorschriften voor installaties met
vloeibaar gas in acht.
DICHTHEIDSCONTROLE
Verbrandings- of brandgevaar!
Ernstige brandwonden of materiële schade.
Gebruik geen open vlammen voor de controle!
Controle op dichtheid voor inbedrijfstelling
Controleer de aansluitingen van het product voor inbedrijfstelling op dichtheid!
1. Alle afsluitarmaturen van de aangesloten verbruikers sluiten.
2. Gasuitnameventiel of gasflesventiel(en) langzaam openen.
3. Spuit alle aansluitingen in met een schuimvormend middel conform EN 14291
(bijv. lekzoekspray, bestelnr. 02 601 00).
4. Controleer op dichtheid door te letten op bellen in het opgespoten schuimvormend middel.
Blijven er bellen ontstaan, dan moeten de aansluitingen worden aangedraaid (zie
MONTAGE). Als de lekkages niet gedicht kunnen worden, mag het product niet in bedrijf
genomen worden.
Neem de van toepassing zijnde nationale installatievoorschriften voor installaties met
vloeibaar gas in acht.
Optioneel uitvoering met manometer
1. Alle afsluitarmaturen van het gastoestel sluiten.
2. Gasflesventiel langzaam openen, tot de druk aan het gastoestel oploopt. Aansluitend
gasflesventiel langzaam sluiten.
3. Wachttijd: 2 minuten om een aanpassing van de temperatuur mogelijk te maken.
4. Positie van de zwarte wijzer op het manometerglas markeren.
van de zwarte wijzer worden gemarkeerd door aan het manometerglas te draaien.
2. Testtijd: 10 minuten..
testtijd niet dalen. Daalt de druk, dan moet de volledige installatie met vloeibaar gas op
dichtheid worden gecontroleerd.
3. Spuit alle aansluitingen in met een schuimvormend middel conform EN 14291 (bijv.
lekzoekspray, bestelnr. 02 601 00).
7. Controleer op dichtheid door te letten op bellen in het opgespoten schuimvormend middel.
8 / 12
Is op het manometerglas een rode wijzer gedrukt, dan kann de positie
De weergegeven gasdruk aan de manometer mag tijdens de gehele
Lagedrukregelaar type EN61-DS PS 16 bar