Temperatuurbereik aanhouden. Zorg voor
P
voldoende koeling.
z Monteer het apparaat op een DIN-rail conform
DN EN 60715.
Apparaat aansluiten
Afb. 2: installatie/deinstallatie met steekklemmen
ε
ε
ε
(11)
(11)
Afb. 3: apparaat aansluiten
(11) belasting
z Buskabel via aansluitklem (3) aansluiten.
z Belasting (11) op de onderste klemstrook (4)
van het apparaat aansluiten.
Inbedrijfstelling
Systemlink: fysieke adres en applicatiesoftware
laden
De schakelaar voor handmatige modus (1) staat in
de positie auto.
z Busspanning inschakelen.
z Programmeertoets (5) indrukken.
De toets licht op.
Wanneer de toets niet brand, is geen busspan-
P
ning aanwezig.
z Fysieke adres in het apparaat laden.
Status-LED van de toets gaat uit.
z Applicatiesoftware laden.
z Fysieke adres op het apparaat noteren.
5
Easylink
Informatie over de installatieconfiguratie is te vin-
den in de uitvoerige beschrijving van de service-
module easylink.
Apparaat in bedrijf stellen
z Netvoeding inschakelen.
Werkingscontrole
Via de status-LED van de bedieningstoetsen (7)
wordt de functionaliteit van de uitgangen getoond.
LED-toestand
LED brandt
permanent
Led knippert
Aantal uitgangen via schuifschakelaar kiezen
De uitgangen kunnen via de instelling van de
schuifschakelaar (5) variabel worden gecombi-
neerd, om hogere belastingen aan te sturen.
z Aantal uitgangen via de schuifschakelaar
kiezen (tabel 2).
Minimale en maximale dimwaarde op het
apparaat instellen
Het apparaat is klaar voor gebruik.
z Helderheidswaarde instellen
De instelling kan via de handbediening op het
P
apparaat of via de geprogrammeerde dimtoets
van een bedieningsapparaat worden uitge-
voerd.
z Schakelaar (1) op max. instellen, om de inge-
stelde helderheid als maximale dimwaarde over
te nemen.
Of:
z Schakelaar (1) op min. instellen, om de inge-
stelde helderheid als minimale dimwaarde over
te nemen.
z Bedieningstoets (7) langer dan 3 s ingedrukt
houden.
De status-LED knippert tweemaal. De ingestel-
de helderheidswaarde wordt opgeslagen.
Wanneer de minimale resp. maximale dim-
P
waarde buiten het instelbereik ligt, dan knippert
de status-LED (7) na het opslaan permanent.
(11)
Belastingstype
Gloeilampen, halogeenlampen 230 V
Conventionele transformator.
Elektronische transformator.
Dimbare energiespaarlampen (CFL)
Dimbare LED-lampen
Betekenis van het signaal
Belasting wordt aangestuurd
Geen belasting aangesloten
Aantal uitgangen
Positie van de schuifschakelaar (5)
Maximale belasting op de uitgang
C1
C2
C3
C1
C2
C3
C1
C2
C3
C1
C2
C3
C1
C2
C3
Tabel 2: aantal uitgangen een aansluitvermogen
Dimmodus op het apparaat instellen
In de fabrieksinstelling voert het apparaat voor
ohmse, inductieve en capacitieve lasten een
automatische belastingsherkenning uit en kiest het
passende dimgedrag. Wanneer het soort belas-
ting bekend is, kan deze op het apparaat vooraf
worden ingesteld, zonder dat een automatische
belastingsherkenning hoeft te worden uitgevoerd.
Het apparaat is klaar voor gebruik.
z Toets dimmodus (2) ingedrukt houden, tot zijn
eigen verlichting knippert.
z Selecteer het kanaal waarvan de dimmodus
gewijzigd moet worden door op knop (7) te
drukken.
z Toets dimmodus (2) herhaaldelijk kort bedienen,
tot de gekleurde verlichting van de toets (2) de
gewenste modus aangeeft (tabel 3).
z Toets (2) dimmodus ingedrukt houden, tot de
verlichting van de toets (2) snel knippert.
Zolang de toets snel knippert wordt de gekozen
modus ingesteld. Aansluitend wordt de modus
ca. 3 s lang weergegeven, voordat de toets
stopt met branden.
Wanneer niet wordt bevestigd door de toets
P
ingedrukt te houden, neemt het apparaat na 2
minuten weer de voorgaande dimmodus in.
Wanneer de gekozen modus niet bij de aange-
P
sloten belasting past, dan gaat het dimkanaal
automatisch terug naar de „fabrieksinstelling".
Verlichting
Dimmodus
toets (2)
geel
Energiespaarlampen (CFL)
violet
Capacitieve last
blauw
Inductieve last
rood
LED-last
groen
Geprogrammeerde belasting
(CFL + LED)
1)
wit
Automatische lastinstelling (fa-
brieksinstelling)
1) Bij de gekozen dimmodus vindt gedurende ca. 30 s
programmeren van de belasting plaats. Dit kan kort-
stondig de verlichting beïnvloeden.
Tabel 3
1
2
900 W
600 W
300 W
900 VA
600 VA
300 VA
900 W
600 W
300 W
210 W
120 W
60 W
210 W
120 W
15 lampen
15 lampen
60 W
8 lampen
1)
3
300 W
300 W
300 W
300 VA
300 VA
300 VA
300 W
300 W
300 W
60 W
60 W
60 W
60 W
8 lampen
60 W
8 lampen
60 W
8 lampen
6LE000394C