4
GEBRUIK
4.1
DE BANDZAAG IN LATEN DRAAIEN
OPGELET: Als u de zaag niet correct volgens
de voorgeschreven procedure laat indraaien,
zal de zaag nooit precies werken.
Voor optimale prestaties moeten de bimetalen zagen waarmee
de bandzaag is uitgerust een korte tijd indraaien.
De eerste twee of drie zaagsneden dienen bij voorkeur te
worden gemaakt in een vol materiaal met een diameter
van 40-50 mm en een zeer lichte drukkracht die u geleidelijk
aan kunt opdrijven tijdens de volgende zaagsneden. Om te
begrijpen welke drukkracht de juiste is in de normale
werkomstandigheden die bepaald worden in deze handleiding,
(zie de ZAAGTABEL), houd u er rekening mee dat
bijvoorbeeld voor een eerste zaagsnede in vol staal (bv.C40)
met een met een diameter van 50 mm. ongeveer vier
minuten nodig heeft; als de zaag ingedraaid is, kunt u
ditzelfde stuk rustig in ongeveer 2 minuten zagen. Als de
zaag goed ingedraaid wordt, is de zaagsnede beter en
preciezer en gaat de zaag langer mee.
4.2
WERKING (Afb.7).
Zet de hoofdschakelaar D op 1: de schakelaar is nu
ingeschakeld en de machine startklaar.
OPGELET: Controleer op zicht voordat u begint
te zagen of alle beveiligingen en beschermingen
op hun plaats zitten en niet stuk zijn.
Zodra al de tot hiertoe beschreven procedures en
handelingen uitgevoerd zijn, kunt u beginnen te zagen.
Om te zagen gaat u voor de machine staan en pakt u met
uw rechterhand de handgreep beet.
OPGELET: Houd uw linkerhand altijd uit de
buurt van de zaag en probeer niet in de buurt
van de zaag te komen terwijl die draait.
Druk met de duim van uw rechterhand de knop opzij B
(Afb. 7) in: op deze manier sluit u het beveiligingssysteem
uit dat voorkomt dat de machine ongewild wordt aangezet.
Druk met de wijsvinger van uw rechterhand de startknop A
in en haal het hoofdgedeelte van de machine geleidelijk
aan naar onder totdat het mes op het werkstuk komt.
Begin nu geleidelijk aan meer tegen het werkstuk te duwen
om het te zagen.
OPGELET: Tussen opeenvolgende zaagsessies
en telkens als u een werkstuk opklemt, laat u
altijd de knop A los. Probeer de knop nooit
vast te zetten en knoei er niet aan.
Als na intensief gebruik de machine plots uitvalt, hoeft
u zich hierover geen zorgen te maken: dit betekent
dat de motorbeveiliging ingeschakeld is en de stroom
heeft uitgezet omdat de motor de limiettemperatuur
heeft bereikt om schade aan de motor te voorkomen.
Laat in deze situatie de knop A los en wacht totdat de
motor weer begint te draaien, meestal na enkele
minuten.
De elektronische snelheidsregelaar waarmee deze
bandzaag is uitgerust heeft een ingebouwde
motorbeveiligingsfunctie die bestaat uit een
42
vermogenschakelaar waardoor de motor niet meer
stroom
kan
opnemen
geprogrammeerde opgenomen stroom (zie 2.5).
Als tijdens het zagen deze beveiliging inschakelt,
vermindert u de zaagkracht een beetje: het zaagmes
zal langer mee gaan en precies en schoon zagen.
4.3
HET ZAAGMES VERVANGEN (Afb.9)
VOORZICHTIG: Draag om de zaag te vervangen
altijd veiligheidshandschoenen zodat u zich
niet kunt snijden aan de zaagtanden.
-
controleer of de hoofdschakelaar D (Afb.7) op 0 staat:
-
maak de hendels Q los en zet de zaagmesgeleiders P
op de eindaanslag in de richting van de pijl (afb.8);
-
verwijder het carter, draai hiervoor de schroeven los;
-
zet het zaagmes los; draai hiervoor het handwieltje B
(afb.4) naar links;
-
haal het zaagmes eerst uit de geleiders en dan uit de
met rubber beklede schijven;
-
steek het nieuwe zaagmes eerst tussen de geleiders
en dan op de met rubber beklede schijven, met de
tanden in de richting die u op de afbeelding 9
ziet;
-
span het zaagmes weer zoals beschreven in punt 3.1
-
monteer het beveiligingscarter weer;
-
zet de mobiele zaagmesgeleider P in de juiste stand
voor de volgende zaagsnede.
OPGELET: De zaag op de machine moet naar
rechts draaien (afb.9).
U dient er absoluut rekening mee te houden
dat het zaagmes dat u gebruikt, geschikt is om
in deze draairichting te werken.
4.4
ZAAGCAPACITEIT
In de tabel die volgt staan de zaagcapaciteiten op 0 en 45
graden die u kunt bereiken in de normale in deze handleiding
beschreven werkomstandigheden en zonder andere
voorwerpen tussen de klemwangen te steken.
0° = Ø 150 mm;
150 mm;
45° = Ø 100 mm;
100 mm;
4.5
DE MATERIAALKLEM GEBRUIKEN (Afb.1)
De materiaalklem van de bandzaag is uitgerust met een
snelgeleider zodat de klem vlot en snel op het vast te
zetten materiaal komt te zitten.
Om het materiaal in te klemmen:
•
ga voor de machine staan;
•
druk de hendel 3 naar het materiaal toe zodat
de schuiver 13 vrij komt;
•
druk de schuiver naar het materiaal toe tot op enkele
millimeters van het materiaal;
•
zet de hendel 3 vast: trek deze naar u toe;
•
draai de hendel 12 naar rechts om het materiaal tussen
de klemwangen te klemmen.
Als u meerdere stukken uit een staaf moet snijden, maakt
u de klem los en weer vast met de hendel 12.
Als u een andere staaf moet gebruiken, maakt u eerst de
klem los door de hendel 12 naar links te draaien en verzet
u vervolgens met de hendel 3 de klem weg van het stuk.
dan
de
maximum
160x140 mm
120x110 mm