Kies voor de windsensor een plaats die niet
beschut is tegen de wind en waar de lucht-
stroom niet wordt verstoord door obstakels
(turbulentie); een onjuiste aflezing wordt hier-
mee voorkomen. Op een zeilboot is de mast-
top de beste plaats. Indien dit in de praktijk niet
uitvoerbaar is, of op een schip zonder mast,
plaats dan de windsensor zo hoog mogelijk
op een plaats waar deze volledig aan de wind
is blootgesteld.
Monteer de voet van de windsensor op een
horizontaal vlak (d.w.z. horizontaal met het
schip in de normale positie).
Voer het aansluitsnoer van de windsensor door
de voet.
Kies voor de windsensor een plaats op ten
minste 1 meter afstand van een marifoon
antenne!
Plaats de windsensor zo in de voet dat de pijl
naar de boeg gericht is. Het afleesinstrument
zal 0 graden aangeven met de wind recht van
voren inkomend en 90 graden wanneer de
wind over stuurboord inkomt, etc.
Indien het systeem op de wal wordt toegepast
dient 0 graden te corresponderen met het
noorden. Plaats de windsensor nu zo in de
voet dat de pijl naar het noorden is gericht.
Druk de windsensor nu met enige kracht in de
voet, de sensor 'klikt' nu vast in de voet.
Zorg er in alle gevallen voor dat de windsensor
stevig gemonteerd is zodat overmatige trillin-
gen worden voorkomen.
Windsnelheidsmeter/ windrichtingindicator WSD834
5 .3 Aansluitingen
Voor het aansluitschema zie hoofdstuk 9.
Sluit de kabel van de windsensor aan zoals in
het schema is aangegeven.
Indien het noodzakelijk is de kabel door te
snijden en weer te verbinden zorg er dan voor
dat de aders weer kleur op kleur aangesloten
worden.
De windsnelheids/ windrichtingindicator is
geschikt voor zowel 12 als 24 Volt gelijkspan-
ning.
Sluit de voedingsspanning aan zoals in het
schema is aangeven.
Voor diverse extra aansluitmogelijkheden, zie
hoofdstuk 10.
6 Onderhoud
Zowel het afleesinstrument als de windsensor
zijn onderhoudsvrij.
NEDERLANDS
13
10.0312