Nederlands
10.2.2 Werking van de warmtepomp
Vanuit de stand-bymodus wordt het apparaat door op de toets [ON/OFF]-
te drukken in de warmtepomp-werkingsmodus gebracht.
Het display geeft het volgende weer: de watertemperatuur (WATER OUT)
en de setpoint-temperatuur (SET TEMP); daarnaast kunnen ook de instelling
van de timer, de tijd en de werkingsmodus worden bekeken. Vanuit deze
stand is het mogelijk om door het menu te navigeren met de knoppen
om de verschillende parameters te bekijken (zie de volgende instructies
voor het weergeven en instellen van de parameters).
Als de buitenluchttemperatuur, gemeten door de T1-sonde, tussen de
minimum- en maximumwaarden van de buitenluchttemperatuur ligt
(zie waarden in de gegevenstabel), vindt de productie van sanitair warm
water plaats via de warmtepomp. In dit geval wordt, als de sonde T2 een
watertemperatuur detecteert die lager is dan/gelijk is aan [parameterwaarde
0] - [parameterwaarde 1], toestemming gegeven voor het starten van de
warmtepomp. Evenzo, als de sonde T2 het bereiken van het setpoint
(instelwaarde van parameter 0) detecteert, schakelt de warmtepomp
uit in afwachting van activering. De warmtepomp start opnieuw als de
watertemperatuur daalt onder [parameterwaarde 0] - [parameterwaarde 1].
Let op: Het opstarten van de wamtepomp moet
plaatsvinden met in inachtneming van de veiligheidstijden
tussen het inschakelen en het in bedrijf stellen van de
eenheid, afhankelijk van de thermodynamische omstandigheden
van de omgeving en de machine.
Integratie met elektrische weerstand
Tijdens de werkingsmodus van de warmtepomp kan de elektrische
weerstand werken als een integratie van de warmtepomp bij de
verwarming van het water om de setpoint-temperatuur (instelwaarde van
parameter 0) te bereiken of ter bescherming van de warmtepomp. Dit
vindt met name plaats in de volgende gevallen:
HANDMATIGE BOOST: door tijdens de werking van de warmtepomp
op de [ELEKTRISCHE WEERSTAND]-toets
elektrische weerstand geactiveerd of gedeactiveerd, die werkt volgens
het volgende regelprogramma:
Als de bovenste temperatuur (OUT) van het water T3 ≤ uitschakeltemperatuur
van de weerstand = [parameterwaarde 0] -3 ° C is, nadat de compressor
de vertragingstijd heeft overschreden (parameterwaarde 3 x 5 minuten),
wordt de elektrische weerstand geactiveerd.
De elektrische weerstand schakelt uit als de bovenste temperatuur
(OUT) van het water T3 [parameterwaarde 0] + 1 °C bereikt of als de
[ELEKTRISCHE WEERSTAND]-toets
wordt ingedrukt.
Deze functie is handig als men snel de setpoint-temperatuur van
de warmtepomp wil bereiken en de duur van de verwarmingstijd wil
verkorten of, voor Bollyterm
HP 1/2, als de gebruiker al het water in de
®
tank wil verwarmen (niet alleen het bovenste deel dat wordt verwarmd
door de condenser van de warmtepomp).
Let op: De elektrische weerstand wordt geactiveerd na een
door de gebruiker ingestelde vertragingstijd gelijk aan
[parameterwaarde 3] x 5 minuten.
of
te drukken, wordt de
(handmatige uitschakeling)
- 106 -
Opmerking: Als de setpoint-temperatuur van de elektrische weerstand
(instelwaarde van parameter 2) < 60 °C is en de setpoint-temperatuur
van het water (ingestelde waarde van parameter 0) > 60 °C is, wordt
de elektrische weerstand uitgeschakeld als de temperatuur in het
reservoir [ingestelde waarde van parameter 2] bereikt en wordt
opnieuw geactiveerd bij 60 °C tot [parameterwaarde 0] wordt bereikt.
Om deze reden is de standaardwaarde [parameterwaarde 2] = 60 °C.
Als de elektrische weerstand niet is geactiveerd door op de [ELEKTRISCHE
WEERSTAND]-toets
op het bedieningspaneel te drukken. De
elektrische weerstand kan in de volgende gevallen werken als integratie:
OVERVERHITTING: als de setpoint-temperatuur van het water (ingestelde
waarde van parameter 0]) > 60 °C is, verwarmt de warmtepomp het water
tot 60 °C. Als de temperatuur gedetecteerd door de watersonde (T2) van
het reservoir > 60 °C is, stopt de compressor ter bescherming en wordt de
elektrische weerstand geactiveerd. Als de temperatuur gedetecteerd door
de sonde (T2) [parameterwaarde 0] + 1 °C bereikt, schakelt de elektrische
weerstand uit. Als de temperatuur (T2) onder 60 °C daalt, schakelt de
elektrische weerstand uit en schakelt de warmtepomp weer in en verwarmt
het water tot 60 °C.
ONTDOOIEN/ANTIBACTERIËLE CYCLUS: Als het apparaat zich in
de ontdooimodus of in de desinfectiemodus bevindt, is de elektrische
verwarming ingeschakeld. De elektrische verwarming schakelt uit als de
uitgang wordt ontdooid of gedesinfecteerd.
10.2.3 Werking uitsluitend met elektrische weerstand
De elektrische weerstand kan in de volgende gevallen afzonderlijk
werken om het water te verwarmen:
HANDMATIGE ACTIVERING: door tijdens de STAND-BY-modus op de
toets [ELEKTRISCHE WEERSTAND]
UITSLUITEND ELEKTRISCHE WEERSTAND geactiveerd.
De elektrische weerstand wordt geactiveerd om het water te verwarmen
tot [waarde van parameter 2] terwijl de warmtepomp uit blijft; de
werkingsmodus van de eenheid is als volgt:
Als de temperatuur van het water gedetecteerd door de sonde T3 ≤
[parameterwaarde 2] - 3 °C is, wordt de elektrische weerstand geactiveerd.
De elektrische weerstand schakelt uit als de temperatuur van het water
gedetecteerd door de sonde T3 [parameterwaarde 0] + 1 °C bereikt of als
de [ELEKTRISCHE WEERSTAND]-toets
wordt ingedrukt.
Deze functie is handig als snel een temperatuur (parameterwaarde 2)
moet worden bereikt die afwijkt van het setpoint van de warmtepomp
(parameterwaarde 0).
Als de elektrische weerstand niet handmatig is geactiveerd door op
de [ELEKTRISCHE WEERSTAND]-toets
te drukken, kan de elektrische weerstand in de volgende gevallen in
werking treden:
BESCHERMING
TEMPERATUUR:
omgevingstemperatuur T1≤ -5 °C of T1> 44 °C detecteert, stopt de
compressor van de warmtepomp ter bescherming, wordt de elektrische
weerstand geactiveerd en vindt de productie van warm water alleen
plaats via de weerstand die wordt geactiveerd na een vertraging van
[parameterwaarde 2] x 5 minuten.
te drukken, wordt de modus
(handmatige uitschakeling)
op het bedieningspaneel
Als
de
sonde
T1
een
Cod. 1910000001165 - nv01