9
Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
WAARSCHUWING! Houd onbevoegden
!
op afstand. Kinderen, dieren,
toeschouwers en medewerkers moeten
zich buiten de veiligheidszone van 15 m
bevinden. Schakel de machine
onmiddellijk uit indien iemand dichterbij
komt. Draai de machine nooit rond
zonder eerst te controleren of er achter u
niet iemand zich in de veiligheidszode
bevindt.
Vellen van kleine bomen
•
Voordat u begint te maaien, moet u het werkgebied
controleren: de conditie van het terrein, of het afhelt,
of er stenen liggen, of er kuilen zijn enz.
•
Begin daarna bij het makkelijkste einde van het
werkgebied om een goede opening voor het
maaiwerk te krijgen.
•
Werk systematisch, heen en weer, dwars over het
gebied en bestrijk bij elke slag een gebied van ca. 4-5
m. Dan wordt het volle bereik van de machine naar
beide kanten benut en de gebruiker krijgt een
makkelijk en afwisselend terrein om in te werken.
•
De lengte van het pad moet circa 75 m bedragen.
Verplaats de brandstofvoorraad al naargelang het
werk vordert.
•
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten
opzichte van de helling laten lopen. Het is veel
makkelijker om dwars over een helling te lopen dan op
en neer.
•
De paden moeten zo lopen dat men niet over sloten of
andere hindernissen in het terrein hoeft te klimmen.
Pas de paden ook aan de windomstandigheden aan
zodat de gevelde stammen in het reeds gemaaide
gedeelte van het terrein vallen.
96 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
•
•
Veltechniek
1
2
3
4
5
6
7
8
De stambescherming is bedoeld voor het
tegenhouden van gevelde stammen die anders op de
gebruiker en de machine zouden kunnen vallen.
Als de stammen dicht bij elkaar staan, moet u de
snelheid hieraan aanpassen.
Vel nooit bomen in de richting van de bestaande
bebossing.
Werk bij het zagen in de 9 tot 12-uurszone.
Zorg dat uw lichaamshouding voldoet aan punt 1 en 2
hierboven.
De aanbevolen maximale diameter voor te vellen
bomen is 15 cm.
Een hogere stobbe verhoogt de kans dat de boom in
de gewenste richting valt.
Door te zagen met een duwende ketting zal de boom
ten opzichte van het zaagblad naar achteren vallen.
Door te zagen met een trekkende ketting zal de boom
ten opzichte van het zaagblad naar voren vallen.
Gebruik het zaagblad om de boom in de gewenste
valrichting te sturen. Gebruik voor grotere bomen de
duw- en trekhaak die zich achter het zaagblad
bevindt.