4
• Wij adviseren u om 4 uur te wachten
voordat u het apparaat aansluit, dan kan
de olie terugvloeien in de compressor.
• Rond het apparaat dient adequate lucht-
circulatie te zijn, anders kan dit tot over-
verhitting leiden. Om voldoende ventilatie
te verkrijgen de instructies met betrekking
tot de installatie opvolgen.
• De achterkant dient zo mogelijk tegen
een muur geplaatst te worden, teneinde
te voorkomen dat hete onderdelen (com-
pressor, condensator) aangeraakt kun-
nen worden en brandwonden veroorza-
ken.
• Het apparaat mag niet vlakbij radiatoren
of kooktoestellen geplaatst worden.
• Verzeker u ervan dat de stekker bereik-
baar is nadat het apparaat geïnstalleerd
is.
• Aansluiten op de drinkwatervoorziening
(indien voorzien van een wateraanslui-
ting).
Onderhoud
• Alle elektrotechnische werkzaamheden
die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren
van onderhoud aan het apparaat, dienen
Bedieningspaneel
Controlelampje
1
AAN/UIT schakelaar
2
Temperatuurregelaar (warmst)
3
Temperatuurdisplay
4
Temperatuurregelaar (koudst)
5
Lampje Snelvriezen
6
Schakelaar Snelvriezen
7
Alarmlampje
8
Terugzetschakelaar alarm
9
Inschakelen
Steek de stekker in het stopcontact.
Druk op de AAN/UIT schakelaar .
Het controlelampje gaat branden.
1 2
3
4
uitgevoerd te worden door een gekwalifi-
ceerd elektricien of competent persoon.
• Dit product mag alleen worden onder-
houden door een erkend onderhouds-
centrum en er dient alleen gebruik te
worden gemaakt van originele reserveon-
derdelen.
Bescherming van het milieu
Dit apparaat bevat geen gassen die de
ozonlaag kunnen beschadigen, niet in
het koelcircuit en evenmin in de isola-
tiematerialen. Het apparaat mag niet
worden weggegooid bij het normale
huishoudelijke afval. Het isolatieschuim
bevat ontvlambare gassen: het appa-
raat moet weggegooid worden con-
form de van toepassing zijnde regels
die u bij de lokale overheidsinstanties
kunt verkrijgen. Voorkom beschadiging
aan de koeleenheid, vooral aan de ach-
terkant bij de warmtewisselaar. De ma-
terialen die gebruikt zijn voor dit appa-
raat en die voorzien zijn van het sym-
bool
zijn recyclebaar.
5 6 7 8 9
Uitschakelen
De vriezer wordt uitgeschakeld door op de
AA/UIT schakelaar te drukken tot het con-
trolelampje en het temperatuurdisplay uit-
geschakeld worden.
Temperatuurregeling
De temperatuur kan ingesteld worden tus-
sen -15 °C en - 24 °C.
Door de temperatuurregeling in te drukken,
zullen de huidige temperatuurinstellingen op
het temperatuurlampje gaan knipperen. U
kunt de temperatuurinstelling alleen veran-
deren als het temperatuurlampje knippert.
Als u de temperatuur warmer wilt hebben,
drukt u op de warmste temperatuurrege-
ling. Als u de temperatuur kouder wilt ma-