Toepassing
LET OP!
Knik de beenmanchetten niet om beschadiging van de luchtkamers te voorkomen!
Beenmanchetten na gebruik voorzichtig opvouwen voor bewaring.
Open de ritssluitingen van de beenmanchetten niet tijdens het gebruik om bescha-
diging van de manchetten te voorkomen.
Let erop dat het apparaat altijd vrij staat en niet door een deken of andere voor-
werpen wordt afgedekt.
Het apparaat kan zowel met batterijen als met de meegeleverde netadapter gebruikt
worden. Lees het hoofdstuk 'Ingebruikname' voor informatie over het aansluiten van
de netadapter of het plaatsen van de batterijen.
1. Doe de beenmanchetten zo om dat de aansluitin-
gen voor de luchtslangen naar buiten gericht zijn.
2. Sluit de luchtslangen aan op de aansluitingen van
de beenmanchetten. Let erop dat de slangen cor-
rect op de aansluitingen zitten en er niet vanaf
kunnen glijden.
3. Steek de connector van de luchtslangen in de
luchtslangaansluiting van de bedieningseenheid om
de beenmanchetten te vullen.
4. Zet de drukregelaar op maximum.
5. Schakel het apparaat in door op de aan-/uitschake-
laar te drukken. Het aan/uit-controlelampje brandt
zodra het apparaat is ingeschakeld.
6. De beenmanchetten worden nu om de beurt op-
gepompt. Als de druk op het been te sterk wordt
of als te onaangenaam wordt ervaren, zet u de
drukregelaar op een lagere stand. De ideale inge-
stelde druk moet weliswaar sterk zijn, maar nog
als aangenaam worden ervaren.
70