6. Configuratie
De programmering kan op drie manieren
plaatsvinden:
1. Configuratie via de programmeertoets
0 maakt het onderling koppelen van
draadloze melders mogelijk (afbeelding
D).
2. Configuratie via het
KNX-programmeerapparaat TX100B
(versie ≥ 2.6.0) maakt het mogelijk om de
melder op te nemen in het KNX-systeem.
Een uitgebreide beschrijving is te vinden
in de bedieningshandleiding die is
meegeleverd met het
configuratieapparaat.
Een toepassingsbeschrijving voor de
TX100 is verkrijgbaar bij de fabrikant.
3. Integratie in ETS (ETS3 ≥ 3.0f,
ETS4 ≥ 4.0.2) alsmede configuratie via
mediakoppelaar TR131 maakt integratie
van de melder in het KNX-systeem
mogelijk.
Toepassingssoftware
STG510/database/toepassingsbeschrijvin
g verkrijgbaar bij de fabrikant.
U kunt van modus veranderen door op de
toets 0 achter op de melder te drukken:
bij kort drukken (< 3 seconden) wordt de
draadloze configuratie gestart en bij lang
drukken (> 3 seconden) de
KNX-configuratie.
De configuratie-LED aan de achterkant en
de rode informatie-LED aan de voorkant
geven tegelijkertijd de huidige modus aan.
6.1 Draadloze configuratie zonder
programmeerapparaat
1. Inleren via de programmeertoets:
• Zet de melder in de programmeermodus
door kort op toets 0 te drukken:
De programmeer-LED en de rode
informatie-LED aan de voorkant
knipperen.
• Plaats de melders weer op hun sokkels.
• Selecteer een "repeater"-melder die
centraal in het object is gemonteerd en
die zich binnen radioafstand van alle
andere melders bevindt (afbeelding E).
• Druk kort op de gebruikerstoets aan de
voorkant van deze melder. De LED's aan
de voorkant van de "afhankelijke"
melders gaat uit.
• Markeer deze melder aan de zijkant met
behulp van het scheuretiket van het
productlabel aan de achterkant als
"repeater".
• Als 60 minuten lang niet op een toets
wordt gedrukt of als kort op de toets
0 wordt gedrukt, schakelt de melder
weer over naar de bedrijfsmodus.
Het inleren is nu voltooid.
2. Als melders zich in de
programmeermodus bevinden (de LED
aan de voorkant knippert) of als u een of
meer extra melders wilt opnemen in een
bestaande radiogroep.
• Controleer de positie van de "repeater"
en verander deze eventueel zodanig dat
50