Inbedrijfstelling
LET OP!
Neem de noodzakelijke maatregelen om
bedraag ca. 120 mm. te voorkomen dat
ruimtes onder water lopen in geval van
storingen aan de pomp. Men kan hier-
voor zorgen door bijvoorbeeld een alar-
minstallatie of reservepomp te installe-
ren.
LET OP!
Laat de pomp langzaam in het water
zakken. Zorg ervoor dat de pomp stevig
staat. Plaats de pomp op een geschikte
plaat of hang de pomp aan een ka-
bel, wanneer de ondergrond modderig of
zanderig is of wanneer er stenen liggen.
Let op een voldoende afstand tot de bo-
dem.
LET OP!
De pomp mag geen vaste stoffen aan-
zuigen. Zand en andere schurende stof-
fen in het transportmedium zullen de
pomp vernielen. Let op dat putten groot
genoeg zijn, wanneer de pomp hierin
wordt gebruikt, zie figuur B.
LET OP!
Dek putten zodanig af dat men er niet in
kan vallen.
LET OP!
Wanneer men de pomp opnieuw in ge-
bruikt neemt, nadat deze uit de put is ge-
haald dient men erop te letten, dat de
drukleiding volledig is geleegd, omdat de
pomp anders niet automatisch ontlucht
en er schade aan de pomp kan ontstaan.
LET OP!
Laat de pomp niet draaien wanneer de
drukleiding gesloten of verstopt is.
De pomp beschikt over een terugslag-
klep (2) bij de uitlaatopening. Dit zorgt er-
voor dat de drukleiding niet leegloopt, ie-
dere keer wanneer de pomp stilstaat.
In- en uitschakelniveau instellen
De kabel van de vlotterschakelaar is bevestigd
aan de pompbehuizing. Door de bevestigingspo-
477 275_a
sitie te wijzigen kunnen de schakelpunten voor het
in- en uitschakelen van de vlotterschakelaar indi-
vidueel worden ingesteld. Aanbevolen lengte van
de kabel bedraag ca. 120 mm.
LET OP!
Houd de pomp en het minimum-waterni-
veau goed in de gaten om te voorkomen
dat de pomp droogloopt. Trek de stekker
uit de contactdoos zodra het water de mi-
nimumdompeldiepte heeft bereikt.
Indien het minimumwaterniveau wordt
onderschreden zal de pomp lucht aan-
zuigen. In dat geval moet de pomp ont-
lucht worden wanneer het waterniveau
weer stijd en voordat men deze opnieuw
gebruikt (zie Ingebruikneming).
Pomp uitschakelen
1
Trek de stekker uit de contactdoos.
ONDERHOUD
Het apparaat dient vóór aanvang van alle
montage- en onderhoudswerkzaamheden
van het elektriciteitsnet losgekoppeld te wor-
den.
Reinigen van de pomp
Na het verpompen van chloorhoudend
zwembadwater of vloeistoffen die resten
achterlaten, moet de pomp met schoon
water worden doorgespoeld.
1. Reinig de aanzuigsleuf van de zuigvoet zo
nodig met schoon water.
OPSLAG
Als er kans is op bevriezing moet het sys-
teem helemaal geleegd worden.
AFVOEREN
Gebruikte apparaten, batterijen of
accu´s niet afvoeren via de vuilnisop-
haaldienst!
Verpakking, apparaat en accessoires zijn
gemaakt van recyclebare materialen en
moeten ook als zodanig worden afgevo-
erd.
17