NEDERLANDS
De volgende restrisico's blijven
bij het gebruik van dompel-
pompen principieel bestaan –
ze kunnen ook door veilig-
heidsvoorzieningen niet volle-
dig worden vermeden.
A
Gevaar door omge-
vingsinvloeden!
Gebruik het apparaat niet in
ruimten waar explosiege-
vaar bestaat of in de buurt
van ontvlambare vloeistof-
fen of gassen!
A
Gevaar door heet
water!
Als de uitschakeldruk van de
drukschakelaar door slechte
drukverhoudingen of door een
defecte drukschakelaar niet
wordt bereikt, kan het water in
het apparaat verhit raken door
interne circulatie.
Daardoor kunnen beschadigin-
gen en lekken optreden aan
het apparaat en de aansluitlei-
dingen, waardoor heet water
kan ontsnappen. Verbran-
dingsgevaar!
Apparaat max. 5 minuten
tegen gesloten drukleiding
laten werken.
Apparaat van het stroomnet
scheiden en laten afkoe-
len. Correcte werking van
de installatie laten controle-
ren vooraleer deze opnieuw
in gebruik te nemen.
B
Gevaar door elektrici-
teit!
Richt de waterstraal niet
direct op het apparaat of
andere elektrische delen!
Levensgevaar door elektro-
cutie!
Raak de netstekker nooit
aan met natte handen! Trek
de stekker nooit aan het
snoer uit het stopcontact.
Het apparaat mag alleen
worden aangesloten aan
veiligheidscontactdozen die
deskundig geïnstalleerd,
geaard en getest zijn. Net-
spanning en afzekering
moeten overeenstemmen
22
met de Technische gege-
vens.
De contactdoos moet afge-
zekerd zijn met een FI-
schakelaar met een fout-
stroom van maximaal
30 mA.
De randaarde-contactdoos
of de stekkerverbinding met
een verlengsnoer moeten
ergens neer worden gelegd
waar ze niet onder water
kunnen komen te staan en
tegen water worden
beschermd.
Verlengsnoeren moeten
een voldoende grote ader-
doorsnede bezitten (zie
„Technische gegevens").
Kabeltrommels moeten vol-
ledig afgerold zijn.
Netkabel en verlengkabel
niet knikken, kneuzen, ruk-
ken of overrijden; tegen
scherpe kanten, olie en
hitte beschermen.
Het verlengsnoer mag niet
in contact komen met de te
pompen vloeistof.
Netstekker uit het stopcon-
tact trekken:
vóór alle werkzaamheden
aan het toestel;
wanneer zich personen in
het zwembassin of in de
tuinvijver bevinden.
A
Gevaar door gebreken
aan het apparaat!
Als u bij het uitpakken van
het apparaat transport-
schade vaststelt, dan moet
u daar onmiddellijk uw leve-
rancier van op de hoogte
stellen. Neem het toestel
niet in bedrijf.
Controleer het toestel,
vooral netkabel en netste-
ker vóór iedere ingebruik-
neming op eventuele
beschadigingen. Levensge-
vaar door elektrocutie!
Een beschadigd apparaat
mag pas opnieuw worden
gebruikt nadat het deskun-
dig werd hersteld.
Voer nooit zelf herstellingen
uit aan het apparaat! Bij
ondeskundig uitgevoerde
herstellingen bestaat het
risico dat vloeistof in het
elektrische gedeelte van
het apparaat dringt.
Opgelet!
A
Om waterschade te ver-
mijden, bijv. overstroomde
kamers, veroorzaakt door
storingen of gebreken van
het apparaat:
Geschikte veiligheidsmaat-
regelen plannen, bijv.:
Alarminrichting of
opvangbekken met
bewaking
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor eventu-
ele schade die veroorzaakt
wordt door
foutief gebruik van het
apparaat.
overbelasting van het
apparaat door permanent
gebruik.
gebruik of bewaring van het
apparaat zonder vorstbe-
scherming.
het uitvoeren van eigen-
machtige veranderingen
aan het apparaat. Repara-
ties aan elektrische appara-
ten mogen alleen worden
uitgevoerd door een elekt-
romonteur!
het gebruik van onderdelen
die niet door de fabrikant
gecontroleerd en vrijgege-
ven zijn.
het gebruik van ongeschikt
installatiemateriaal (arma-
turen, aansluitleidingen,
enz.).
Geschikt installatiemateri-
aal:
drukbestendig (min.
10 bar)
warmtebestendig
(min. 100 °C)
5. Voor het gebruik
5.1
Drukleiding aansluiten
De drukleiding wordt of direct aan de
drukaansluiting (6) geschroefd of met
behulp van een multiadapter aangeslo-
ten (drukleiding eventueel met klemmen
zekeren).