4
Monteren
4.1
Besturingskast monteren
Montagepositie kiezen, daarbij moet het onderstaande
gegarandeerd zijn:
in de directe omgeving van de besturingskast is een
geaard stopcontact aanwezig.
De besturingskast mag niet in omgevingen met explo-
siegevaar worden geïnstalleerd.
De besturingskast moet veilig en correct worden
bevestigd.
Alle bevestigingsschroeven monteren (L = 168mm, boor-
sjabloon in leveringsomvang). Daarbij moet worden gega-
randeerd, dat de afstand (A) tussen de schroefkoppen en
het bevestigingsvlak ca. 3 tot 4 mm bedraagt.
De besturingskast aan de bevestigingsschroeven hangen
en iets omlaag duwen. (1)
4.2
Kabelverlenging
Bij het verlengen van de kabel moeten de relevante nationale voorschriften voor elektrische veiligheid in acht worden
genomen.
Voedingsleiding
De voedingsleiding is 1,25 m lang. Deze kabel kan op locatie door een elektricien tot maximaal 60 m worden verlengd,
zolang een verlengkabel met dezelfde aderdoorsnede (0,75 mm
Sensorkabel
De sensorkabel kan op locatie tot 60 m worden verlengd. De kabelverlenging moet voldoen aan IP67-criteria. KESSEL biedt
hier bijpassende verlengsets (art.nr. 917871, 917872 en 917873) voor aan.
4.3
Aansluitingen aan de onderkant van de besturingskast uitvoeren
De sensorkabels mogen niet samen met andere stroomcir-
cuits in kabel- of leidingbundels worden gelegd. Vermijden
dat sensorkabels worden gelegd langs kabels die het sig-
naal met stoorsignalen kunnen verstoren. De sensor zelf
mag niet worden geaard.
VOORZICHTIG
Alle op de besturingskast aangesloten kabels moe-
ten na het afsluiten van de installatie met passende
maatregelen (bijvoorbeeld kabelbinders) zoda-
nig worden vastgezet dat zij in het geval van één
defect, dus bij het losgaan van een koppeling, geen
gevaar opleveren.
016-283
wordt gebruikt.
2
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Inbouw- en bedieningshandleiding
Voedingsleiding
Blindstop (potentiaalvrij contact / antenne)
Sensoraansluiting
Blindstop (TeleControl-modem)
USB-aansluiting
67 / 96