Werkstappen - Storch ARTA ISO DIST Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 18

Werkstappen

Steiger:
Als basis dient een steiger met minimaal twee opbouwframes (nr. 1, afb. 4+5). Deze moeten parallel aan
elkaar in een rechte hoek ten opzicht van de muur worden geplaatst.
Vanaf de steiger wordt de muur gemeten, de gevelbekleding aangebracht en later de uitlijning van de wand
gecontroleerd. Positioneer de opbouwframes van de steiger met voldoende afstand tot de muur, zodat na
meten van de muur de gevelbekleding/isolatie kan worden aangebracht zonder dat hiervoor de steiger ver-
plaatst hoeft te worden.
Aanbrengen van de meetelementen aan steiger
Bevestig de meetelementen (nr. 3, afb. 1, 4, 5) met de houders (nr. 2, afb. 1) aan de lengtesteunen (nr. 4,
afb. 4+5) van de opbouwframes. Breng hierbij bij voorkeur 3 meetelementen per frame aan (nr. 3, afb.
4+5). De beide bovenste en onderste meetelementen blijven vast, terwijl de middelste meetelementen op
werkhoogte worden aangebracht en met bij het vorderen van de bouw mee naar boven worden geschoven.
Zet met de schuifinstallatie (nr. 5, afb. 1) de voorzijde van het meetelement op bepaalde afstandsmaten
m.b.t. de te meten muur (nr. 6, afb. 4).
Plaats de voorzijde van het meetelement ofwel op een vastgesteld referentiepunt op de muur of plaats de
voorzijde op een bepaalde afstand ervan. Hierbij moeten de referentiepunten in een gezamenlijk referen-
tievlak liggen die tegen de muur komt of een vastgestelde afstand tot de muur bewaart. De afstand
is afhankelijk van de dikte van de gevelbekleding/isolatie.
Hierna kunt u de muur met de richtlijnen (nr. 7, afb. 4+5) meten die u met het positioneerraster (nr. 8,
afb. 1) aan de meetelementen aanbrengt.
Meten van de vlakken met richtlijnen:
Breng de richtlijnen m.b.v. het positioneerraster in het referentievlak of in een vastgestelde afstand van
de muur verticaal en horizontaal aan de uitgelijnde meetelementen aan (nr. 7, afb. 4+5).
Aan de voorzijde van de meetelementen bevinden zich eveneens één in het midden geplaatst positioneer-
raster (nr. 9, afb. 2+3), 2 schuine positioneerrasters (nr. 10, afb. 2+3) resp. één positioneergat (nr. 11, afb.
2+3). Het in het midden geplaatste positioneerraster (voor horizontale uitlijning) resp. het positioneergat
dienen ervoor dat de erin geplaatste richtlijn zo dicht mogelijk tegen de kopvlakken liegt. Die schuine posi-
tioneerrasters (voor verticale uitlijning) maken in de buurt van de kopvlakken het loodrecht trekken van
richtlijnen t.o.v. de te meten muurvlakken mogelijk.
Meet de uitlijning en de vlakken van de op basis van de door de richtlijnen gegevens referentievlakken. Het
plaatsingspatroon en de dichtheid van de meetpunten zijn afhankelijk van de omstandigheden van de muur.
Indien noodzakelijk kan de muur nu vereffend worden. Hierna kan de gevelbekleding/isolatie op de muur
worden aangebracht en de effenheid worden gecontroleerd.
Bij voorkeur monteert u de bovenste en onderste meetelementen vast aan de steiger en verplaatst u de
tussenliggende meetelementen op werkhoogte al naar gelang de bouw vordert. Hierbij kunt u de correcte
instelling van de verplaatste meetelementen controleren – en indien nodig – aanpassen met behulp van
richtlijnen aan de vaste meetelementen.
15

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières