Nederlands
Het apparaat nooit onbeheerd laten
draaien.
Het apparaat niet in de regen
achterlaten.
Het apparaat nooit zonder
aangebrachte vuilcontainer gebruiken.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Niet bij regen en ook niet
in een natte of zeer voch-
tige omgeving met het
apparaat werken.
Bij stofontwikkeling altijd een stofmasker
dragen.
Bij merkbare wijzigingen in het
draaigedrag (bijv. hoger trillingsniveau,
zwaar lopen) de werkzaamheden
onderbreken en de oorzaken voor de
veranderingen opheffen.
Als het apparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door
stoten of vallen) werd uitgeschakeld, dit
voor het opnieuw in gebruik nemen
beslist op een bedrijfszekere staat
controleren – zie ook "Voor aanvang van
de werkzaamheden". Vooral de correcte
werking van de veiligheidsinrichtingen
controleren. Apparaten die niet meer
bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
302
Geen brandende of gloeiende
voorwerpen, zoals bijv. sigaretten, as of
lucifers opvegen – brandgevaar!
Na de werkzaamheden
Voor het achterlaten van het apparaat:
het apparaat uitschakelen en de accu uit
het apparaat nemen.
De vuilcontainer steeds na gebruik
legen.
Voor het legen van de vuilcontainer: het
apparaat uitschakelen.
Voor het legen van de vuilcontainer
stevige werkhandschoenen dragen om
letsel, bijv. door glasscherven,
metaalsplinters of andere scherpe
materialen te voorkomen.
De vuilcontainer indien mogelijk in de
buitenlucht legen om stofontwikkeling te
voorkomen.
Werktechniek
Apparaat vasthouden en bedienen
Het apparaat wordt slechts door één
persoon bediend – geen andere
personen in het werkgebied toestaan.
De duwbeugel altijd stevig vasthouden.
Het apparaat naar voren duwen en de
snelheid aan de omgeving aanpassen.
Kleine verhogingen van 2 - 3 cm kunnen
door het iets naar beneden drukken van
de duwbeugel worden genomen.
Als het veegresultaat te wensen overlaat
controleren of de schotelbezem, resp.
de bezemrol is geblokkeerd of versleten.
Vulniveau in de vuilcontainer
De vuilcontainer is vol als tijdens het
vegen het opgeveegde vuil aan de
zijkant weer naar buiten komt.
Om kortstondig verder te kunnen
werken het apparaat aan de voorzijde
optillen zodat het vuil in de container
zich naar achteren verplaatst. Daarmee
kan de capaciteit van de vuilcontainer
beter worden benut.
KGA 770