Als er een eerste opvangreservoir gebruikt wordt moet er een vlotterschakelaar geïnstalleerd worden om
de elektropomp uit te schakelen wanneer er geen water is (beveiliging tegen drooglopen).
Het is verplicht om een manometer aan de perszijde te installeren omdat het nodig kan zijn dat
de fabrieksmatige instelling al naargelang de werkelijke installatieomstandigheden veranderd
moet worden.
Normaal wordt het systeem aangevuld met de installatie van flexibele slangen aan de aanzuig- en per-
szijde, afsluiters op de aanzuig- en persleiding, balkeerklep en membraantank. Als men wil vermijden om
het systeem te legen om de membraantank, de manometer of de druktransmitter eventueel te vervangen
wordt geadviseerd om afsluiters te installeren.
Indien de balkeerklep aan de perszijde van de pomp geïnstalleerd wordt moet de druktransmitter na de
klep geplaatst worden. Er wordt geadviseerd om een kraan te installeren die tijdens het instellen van het
TKS systeem gebruikt moet worden (paragraaf 6.3.3) als er niet reeds een tappunt in de buurt van de
pomp aanwezig is.
Voor nadere informatie zie hoofdstuk 12.
6.1.1 Drukreservoir (tank met membraan)
Aan de perszijde van de elektropomp moet een tank met een membraan geïnstalleerd worden om ervoor
te zorgen dat de installatie onder druk blijft staan ook als er niet om water gevraagd wordt om continue
werking van de pomp te vermijden.
Met de TEKNOSPEED omzetter is het niet nodig om een grote tank toe te passen omdat het voldoende is
dat de nominale inhoud, in liter, ervan gelijk is aan ten minste 5% van de maximum opbrengst (liter per
minuut) van de pomp met een nominale capaciteit van minimaal 8 liter.
Voorbeeld:
maximum opbrengst van de pomp = 60 liter per minuut
nominale inhoud van het reservoir = 60 x 0,05 = 3 liter ➞ 8 liter
maximum opbrengst van de pomp = 150 liter per minuut
nominale inhoud van het reservoir = 150 x 0,05 = 7,5 liter ➞ 8 liter
Er moet nagegaan worden of de tank in staat is om de maximum druk van de installatie te verdra-
gen.
Alvorens de tank op de installatie aan te sluiten moet de juiste voordruk gecontroleerd worden en afge-
steld worden.
Als de tank reeds aangesloten is moet de installatie geleegd worden alvorens de voordruk te controleren
en af te stellen. Om dit te vermijden wordt geadviseerd om een afsluiter tussen de aansluiting op de tank
en de leiding van de installatie te installeren.
Om de voordrukwaarde van de tank te bepalen kan de volgende formule toegepast worden:
indien in bar ➞ werkdruk – 0,2 = voordruk
indien in kPa ➞ werkdruk – 20 = voordruk
6.2 Elektrische aansluiting van de elektropomp
De elektrische aansluitingen moeten volgens de geldende voorschriften en wettelijke bepalingen
uitgevoerd worden.
Er moet gecontroleerd worden of het type voedingsnet, de voedingsspanning en -frequentie ove-
reenstemt met de nominale gegevens van het TKS systeem die op het typeplaatje staan. Er moet
voor een geschikte algemene beveiliging tegen kortsluiting op de elektrische leiding gezorgd
worden.
LET OP: Hoewel het TKS systeem voorzien is van een monofase voeding is de motor van de pomp altijd
een driefase draaistroommotor met een aansluitwaarde van 230V. De ontbrekende fases worden ge-
creëerd door de omzetter. Voor nadere informatie zie hoofdstuk 12.
nl
83