20
Printerinstelling
3
Schuif de papierbreedtegeleiders
naar de gewenste formaatmarkering
op de lade.
4
Leg het papier in de lade en zorg dat
de stapel niet boven de vulmarkering
komt.
5
Het laden van papier verschilt per
formaat:
a Leg A4- of Letter-papier met de
bovenkant van de pagina naar de
achterkant van de printer en voor
enkelzijdig afdrukken met de
afdrukkant naar boven.
Voor dubbelzijdig afdrukken legt u
de bovenkant van de pagina naar
de achterkant van de printer en
met de eerste afdrukkant naar
beneden.
b Leg afdrukmateriaal dat met de
korte zijde eerst wordt ingevoerd
met de bovenkant van de pagina
naar de printer en voor enkelzijdig
afdrukken met de afdrukkant naar
boven.
Voor dubbelzijdig afdrukken legt
u het afdrukmateriaal met de
bovenkant van de pagina
weggekeerd van de printer en met
de eerste afdrukkant naar beneden.
Opmerking
Papier dat zwaarder is dan 105 g/m
(28 lbs.) moet, om krullen te voorkomen,
vanuit lade 1 afgedrukt worden naar de
uitvoerbak voor de afdrukkant naar
boven.
2
DU