Batterij
Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, moet u de batterij volledig
opladen.
Opladen van de batterij
1. Sluit de camera aan op een computer of een USB-voeding
(5 V/1~2 A aanbevolen).
2. Het rode laadstatuslampje blijft knipperen terwijl de batterij wordt opgeladen.
3. Het rode laadstatuslampje zal continu branden wanneer de batterij volledig
is opgeladen.
De batterij vervangen
1. Gebruik de uitsparing in het deksel van het batterijvak om het batterijvak te
openen. Til het deksel op met uw vingernagel of een plat voorwerp.
2. Verwijder de batterij.
3. Plaats de nieuwe batterij zodat de batterijcontacten overeenkomen met die
van de camera.
Aan de slag
Aanzetten
Houd de Aan-Uit/Modusknop 3 seconden lang ingedrukt. Wanneer de
camera is ingeschakeld, gaat de blauwe bedieningsindicator aan.
Uitschakelen
Houd de Aan-Uit/Modusknop 3 seconden lang ingedrukt.
89