Hoofdstuk 3
2.
Plaats de stapel fotopapier in de fotolade met de korte rand naar voren en de
afdrukzijde naar beneden. Schuif de stapel fotopapier naar voren, totdat de stapel
niet verder kan.
Als het fotopapier dat u gebruikt geperforeerde lipjes heeft, plaatst u het fotopapier
zo dat de lipjes naar u toe liggen.
3.
Schuif de lengte- en breedtegeleiders voor het papier naar binnen totdat ze tegen de
stapel fotopapier komen.
Plaats niet te veel afdrukmateriaal in de fotolade. Zorg ervoor dat de stapel fotopapier
in de fotolade past en dat deze niet hoger is dan de bovenkant van de
papierbreedtegeleider.
4.
Duw de fotolade erin en laat de uitvoerlade terug naar beneden.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
•
Verwijder regelmatig afgedrukte exemplaren uit de uitvoerlade.
•
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een hersluitbare
verpakking te bewaren.
•
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of
gescheurd zijn.
•
Als u etiketten afdrukt, controleer dan of de vellen voor de etiketten niet ouder zijn
dan twee jaar. Etiketten op oudere vellen kunnen loslaten als het papier door de
HP All-in-One wordt getrokken, en kunnen papierstoringen veroorzaken.
•
Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al het
papier in de invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn.
•
Verschuif de breedtegeleider voor het papier in de invoerlade totdat deze vlak tegen
het papier aanligt. Zorg dat de breedtegeleiders het papier in de papierlade niet
buigen.
•
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
•
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor de HP All-in-One.
Foto's weergeven en selecteren
U kunt foto's op uw geheugenkaart bekijken en selecteren voor of terwijl u ze afdrukt.
52
HP Photosmart C6200 All-in-One series