Informatie over het voorbeeld
Naast de invoering van nieuwe diesellocomotieven voor de
lijndienst moest de Deutsche Bundesbahn als vervanging
voor de stoomlocomotieven ook nieuwe locomotieven voor
de rangeerdienst aanschaffen. Naast de serie V 60, die in
de jaren 1950 in dienst gesteld werd, tekende de behoefte
aan een sterke loctype zich af. Dit gat werd vanaf 1964 met
de door de firma MaK ontwikkelde serie V 90 gesloten. De
ingebouwde 12 cilinder-dieselmotor, die van de motor uit de
V 100 afgeleid is, stelde met een vermogen van bijna 810 kW
(1.100 pk) voldoende potentiaal voor de verwezenlijking van
deze taak ter beschikking. Als zuivere rangeerloc werd bij
de V 90 op de inbouw van treinverwarming afgezien. Vanaf
1968 werd de loc bij de DB als serie 290 opgenomen.
4
Informaciones sobre el modelo real
Los Ferrocarriles Federales, además de introducir nuevas
locomotoras diésel para el servicio de líneas regulares,
tuvieron que adquirir como sustitutas de locomotoras de
vapor también nuevas locomotoras para el servicio de mani-
obras. Además de la serie V 60, que entró en servicio en los
años 1950, se perfilaba la demanda de un tipo de locomotora
más potente. Esta laguna quedó cubierta a partir de 1964
con la serie V 90 desarrollada por la empresa MaK. El motor
diésel de 12 cilindros integrado, derivado del motor de la
V 100, con una potencia de casi 810 kW 1(1.100 CV),
proporcionaba suficiente potencial para hacer frente a
este problema. En la V 90, al tratarse de una locomotora de
maniobras, se renunció a integrar una calefacción de tren.
A partir de 1968, esta locomotora se matriculó en los DB
como serie 290.