18. Meerzone AF-meetflits
Zodra er niet meer voldoende omgevingslicht om voor automatisch scherp te
kunnen stellen, wordt door de camera de meerzone AF-meetflits
geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd
waar de camera op kan scherpstellen. De reikwijdte bedraagt, afhankelijk van
de geselecteerde AF-sensor in de camera, ong. 6 ... 9 m (bij standaardobjectief
1,7 / 50 mm). De maximale reikwijdte wordt met de centrale AF-sensor van de
camera bereikt. Wegens de parallax tussen objectief en de AF-meetflits in de flit-
ser bedraagt de dichtbij-instelgrens met de AF-meetflits ong. 0,7 m tot 1 m.
Om de camera de AF-meetflits
de autofocusfunctie 'Single-AF (S)' ingesteld zijn en de flitser moet flitspa-
raat zijn. Sommige cameratypes ondersteunen alleen de in de camera
ingebouwde AF-meetflits. De meerzone AF-meetflits
wordt dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera's; zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Zoomobjectieven met een geringe lichtsterkte kunnen de reikwijdte van de meer-
zone AF-meetflits behoorlijk beperken!
Sommige cameratypes ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor van de
camera de AF-meetflits van de flitser. Wordt dan een decentrale sensor geselec-
teerd, dan wordt de AF-meetflits in de flitser niet geactiveerd!
19. Draadloos P-TTL-Remote-systeem
Het draadloos P-TTL-Remote-systeem bestaat uit een master-, c.q. controllerflitser
op de camera, c.q. de in de camera ingebouwde flitser (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera) en een of meerdere losstaande slaafflitsers. De flits van de
slaafflitser(s) wordt via de door de hulpreflector van de controller- of masterflitser
afgegeven flits draadloos op afstand bestuurd. Het licht van de hulpreflector
draagt daarbij niet bij aan de belichting van de opname.
Bij de functie als master neemt de flitser op de camera met zijn flitslicht de stu-
rende functie op zich en draagt hij ook daadwerkelijk bij aan de belichting van
84
in de flitser
te laten activeren, moet op de camera
van de flitser
de opname. Bij de functie als controllerflitser heeft de flitser op de camera met
zijn flitslicht slechts een sturende functie. Het flitslicht van de controller draagt niet
bij aan de belichting van de opname.
Het flitslicht van de slaafflitser(s) wordt draadloos via lichtimpulsen van de con-
troller-, c.q. masterflitser op de camera geregeld (P-TTL-Remote).
Opdat meerdere Remote-systemen in één ruimte elkaar niet storen, staan u vier
onafhankelijke Remote-kanalen (Channel 1 tot 4) ter beschikking. Master- en
slaafflitser(s) die bij eenzelfde Remote-systeem horen moeten elk op hetzelfde
Remote-kanaal worden ingesteld. De slaafflitsers moeten met de ingebouwde
sensor voor het Remote-systeem
kunnen ontvangen.
In de Remote-flitsfunctie als controller- of slaafflitser vindt in het display
van de flitsers geen aanduiding van de reikwijdte van het flitslicht plaats.
19.1 Activeren van de Remote-flitsfunctie als master
• Druk zo vaak op de toets 'SEL', dat in het display 'SELECT' wordt aangegeven.
• Kies met de toetsen UP
en DOWN
menupunt wordt daarbij tegen een donkere balk getoond.
• Druk op de toets 'Set' en bevestig daarmee de keuze van de bijzondere func-
tie.
• Stel met de toetsen UP
en DOWN
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets 'Return'
ve weer terugkeert. Als u niet op de toets 'Return'
display na ong. 5 s. automatisch terug naar de normale weergave.
• Druk zo vaak op de toets 'Para', dat de toets 'Mode' ook wordt aangegeven.
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het display 'Master' wordt aangege-
ven.
• De instelling wordt automatisch opgeslagen. Na ong. 5 s. schakelt het display
naar de normale weergave terug en de toets 'Mode' verdwijnt uit het display.
het licht van de master-, c.q. controllerflitser
het menupunt 'Remote'. Het gekozen
'Remote Master/Control' in. De instel-
, dat in het display de normale weerga-
drukt, schakelt het