3.
Druk op de verstelknop van de steunpoot en stel de lengte van de steunpoot zo in dat deze volledig contact heeft met de grond van
het voertuig. De indicator kleurt groen.
4.
Selecteer een achterwaarts gerichte rugleuningpositie 5 (blauw).
5.
Trek de autogordel aan en trek het heupgordelgedeelte door de sleuf van de gordelgeleider 3 en onder het slaapkussen.
6.
Trek het schoudergordelgedeelte door de sleuf van de gordelgeleider 2.
7.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
OPMERKING: Voor kinderen van deze grootte mag het kinderzitje alleen in de achterwaarts gerichte positie en onder een maximale
hellingshoek (liggend) worden geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat het autostoeltje correct is geïnstalleerd, dient u het voor gebruik te
schudden.
Draai de gordel NIET! Controleer of de sluittip goed in de gleuf van de gesp van de autostoel vergrendeld is, u hoort een duidelijke KLIK!
OPMERKING: Controleer of het goed vastzit door aan het kinderzitje en de schoudergordel te trekken.
VOORWAARTS GERICHTE INSTALLATIE
Kinderen van 9 tot 36 kg (groepen I, II, III) kunnen voorwaarts reizen.
GROEP I (9-18 KG)
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht
(in de rijrichting), plat op de onderkant van de autostoel en
tegen de rugleuning.
2.
Trek de steunpoot uit en stel deze in op de maximale hoek.
3.
Druk op de verstelknop van de steunpoot en stel de lengte
van de steunpoot zo in dat deze volledig contact heeft met
de grond van het voertuig. De indicator kleurt groen.
4.
Selecteer een voorwaartse positie van 1 tot 4 (rood).
5.
Trek het schoudergedeelte van de gordel door gordelgeleider
2. Plaats het heupgedeelte van de gordel in gordelgeleider 3.
6.
Trek de veiligheidsgordel van de achterkant naar de zijkant,
en trek het heupgedeelte via gordelgeleider 3 weg van de
basis. Eén kant van de schoudergordel door de rugleuning
en gordelgeleider 3, de andere kant langs de binnenkant
bovenaan.
7.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
8.
Druk met uw knie op het kinderzitje, en trek de veiligheidsgordel als volgt aan: trek het onderste gedeelte van de schoudergordel naar
de gordelvergrendeling om het heupgedeelte van de gordel strak te trekken.
OPMERKING: Controleer of het goed vastzit door aan het kinderzitje en de schoudergordel te trekken.
GROEP II, III (15-36 kg)
OPMERKING: Wanneer u deze kinderbeveiliging in groep II of III gebruikt, verwijdert u het 5-puntsharnas, het driehoekig kussen en het
slaapkussen.
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant van de autostoel en tegen de
rugleuning.
2.
Klap de steunpoot in door op de afstelknop te drukken en deze naar binnen te schuiven.
3.
De steunpoot moet loshangen. De indicator kleurt rood.
4.
Selecteer een voorwaarts gerichte positie (rood).
5.
Trek eerst de gordel uit het oprolmechanisme.
De schoudergordel door dezelfde kant als
gordelgeleider 1, de heupgordel door dezelfde
kant als gordelgeleider 3. Trek daarna de
schoudergordel en heupgordel samen langs de
andere kant door gordelgeleider 3.
6.
Om het kind vast te maken met de veiligheidsgordel
moet de veiligheidsgordel van het voertuig over
de twee onderste gordelgeleiders lopen met de
gesp aan de buitenkant van het kinderzitje.
7.
Plaats het schoudergedeelte in de bovenste
gordelgeleider zodat de gordel goed over het
kind ligt: op het sleutelbeen, binnenkant (A) naar
de schouder (B).
8.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit en trek de gordel strak aan zodat deze overal plat, glad en strak langs het kind
loopt.
9.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
PAS OP: Het schoudergedeelte van de veiligheidsgordel moet diagonaal naar achter lopen. U kunt de loop van de gordel aanpassen met
de verstelbare gordeldeflector van uw voertuig aan beide zijden.
OPMERKING: Controleer of het goed vastzit door aan het kinderzitje en de schoudergordel te trekken.
WAARSCHUWING: Het kinderzitje is niet correct geïnstalleerd als kinderbeveiligingssysteem als de heup- en schoudergedeeltes van de
veiligheidsgordel niet op de juiste plaats zitten.
INSTALLATIE MET ISOFIX-CONNECTOR
Controleer of de zitplaats in het voertuig eigen ISOFIX-bevestigingspunten heeft (zie de gebruikershandleiding van het voertuig). Sla deze
stap over als u geen ISOFIX-bevestigingspunt heeft.
WAARSCHUWING: Als het kind niet goed is bevestigd dan kan het bij een botsing door het voertuig worden geslingerd, met ernstig letsel
of de dood tot gevolg.
WAARSCHUWING: Neem bij twijfel over de installatie contact op met de fabrikant of verkoper van het kinderzitje.
ISOFIX is de internationale norm voor in de structuur van de auto ingebouwde bevestigingspunten voor een kinderzitje. Met een ISOFIX-
systeem kan een kinderzitje eenvoudig worden bevestigd waardoor het risico op een verkeerde installatie veel kleiner is. Bij veel nieuwe
voertuigen bouwt de fabrikant ISOFIX-bevestigingen in.
VOORWAARTSE GERICHTE INSTALLATIE
Het wordt aanbevolen dat kinderen in een achterwaarts gericht kinderbeveiligingssysteem reizen tot ze minstens 2 jaar oud zijn. Het hoofd,
de nek en de ruggengraat van een baby worden minder goed ondersteund in een voorwaarts gerichte positie.
KLIK
A
B
KLIK
NL
17