NEDERLANDS
DETECTOR BESTURING (FIG. F)
1. Opstelling en positionering van de laser.
2. Schakel de detector in door op de AAN/UIT knop te drukken (21).
3. Plaats de detector zo dat het sensor scherm (25) naar de laserstraal
gericht is. Verschuif de detector omhoog of naar beneden binnen het
gebied van de straal, totdat u de detector hebt gecentraliseerd. Voor
meer informatie over de display scherm indicatoren en de audiosignaal
indicatoren, raadpleeg de tabel genaamd Indicatoren.
Boven
Graads
Snelle toon Snelle toon
4. Gebruik de markeer uitsparingen (20) om de positie van de laserstraal
nauwkeurig te markeren.
MONTAGE OP EEN MEETSTOK (FIG. F, G)
1. Om uw detector op een meetstok te monteren, maakt u eerst de
detector vast aan de klem door op het klem slot te drukken (26).
Schuif de banen (27) op de klem rond de rails (28) van de detector,
totdat het slot (29) op de klem in het gat van de detector (30) schiet.
2. Open de klem door de knop (31) naar links te draaien.
3. Plaats de detector op de benodigde hoogte en draai de klemknop
rechtsom om de klem vast te maken aan de stok.
4. Om de hoogte aan te passen, draai de klem een klein beetje los,
verschuif de detector en draai de klem weer vast.
184
INDICATOREN
Gering
Op graad
boven
graads
constante
toon
Gering
Onder
onder
graads
graads
langzame
langzame
toon
toon