8.3
Elektrodelassen
1.
Bevestig de lasstroomretourleiding
op een geschikte plaats op het
werkstuk.
2.
Schakel de hoofdschakelaar op de
Powerbox in.
3.
Selecteer de lasmethode ELEK-
TRODE.
Het lasapparaat is nu gebruiksklaar.
8.4
Apparaat uitschakelen
1.
Sluit de hoofdafsluitkraan op de
gasfles.
2.
Stel de hoofdschakelaar in de stand
„0".
3.
Koppel de lasstroomretourleiding
van het werkstuk.
4.
Trek de stekker uit het stopcontact.
9. Onderhoud
Het lasapparaat is in hoge mate onder-
houdsvrij.
Afhankelijk van de stofbelasting moeten
de Powerbox en de SDV alle 4 tot 6
maanden
worden
uitgeblazen
watervrije perslucht.
Controleer de apparaten regelmatig op
zichtbare defecten.
In geval van schade aan de snoeren
neemt u contact op met een elektromon-
teur.
10. Beschikbare accessoires
Voor de apparaten 232/ 302/ 402/ 502
EP bevelen wij de volgende accessoires
aan. Deze accessoires zijn samen met
het apparaat getest en garanderen een
feilloze werking.
A
Lasbrander voor 232 EP
1) SB 24/3
2) SB 24/4
3) SB 24/5
B
Lasbrander voor 302 EP
1) SB 36/3
2) SB 36/4
3) SB 36/5
C
Lasbrander voor 402 EP en
232/302 EP met waterkoeling
1) SB 41/W3
2) SB 41/W4
3) SB 41/W5
D
Lasbrander voor 502 EP
1) SB 51/W3
2) SB 51/W4
3) SB 51/W5
E
Massakabel
2
1) 5 m, 25 mm
voor 232 EP
2
2) 5 m, 50 mm
(koperwangen)
voor 302/ 402 EP
2
3) 5 m, 70 mm
(koperwangen)
voor 502EP
F
Tussenslangpakket
voor 232/302 EP
1) 5 m, 50 mm
2) 10 m, 50 mm
G
Tussenslangpakket voor 232/302/
402 EP met waterkoeling
1) 5 m, 50 mm
2) 10 m, 50 mm
H
Tussenslangpakket
voor 402/502 EP
1) 5 m, 70 mm
2) 10 m, 70 mm
I
Drukmanometer met 2 manometers
en afsluitventiel.
11. Herstelling
Gevaar!
Herstellingen van elektrische
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De lasapparaten kunnen voor herstelling
verzonden worden naar de Service-ves-
tiging in uw land. Het adres vindt u bij de
lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor herstelling een
met
omschrijving
van
defect.
12. Milieubescherming
Het
verpakkingsmateriaal
machine is 100 % recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
die eveneens gerecycleerd kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
13. Storingen
De Powerbox is met meerdere onafhan-
kelijk van elkaar werkende veiligheidsin-
richtingen beschermd tegen overbelas-
ting.
Deze veiligheidsinrichtingen omvatten
ook fijnzekeringen, die op de printplaten
gemonteerd zijn. Als één van deze zeke-
ringen doorbrandt, dan wijst dat op een
grotere storing in het apparaat.
Gevaar! Elektrische spanning
Vervang nooit zelf een fijnzeke-
ring in het apparaat.
Doe een beroep op een elektromon-
teur!
Voor het aanbrengen van een nieuwe
zekering moet het apparaat volledig
gecontroleerd en eventuele schade
hersteld worden!
13.1 Storingsmeldingen
Foutmelding 333
Algemene interne fout:
2
, gasgekoeld
Foutmelding 444
2
, gasgekoeld
De besturing heeft een fout in de water-
koeling ontdekt (te heet, niet ingescha-
keld, defect):
2
, watergekoeld
2
, watergekoeld
Foutmelding 555
Temperatuur- en/of fasenuitval.
2
, watergekoeld
Bij het overschrijden van de toegelaten
2
, watergekoeld
inschakelduur of een te hoge tempera-
tuur wordt het apparaat uitgeschakeld:
Foutmelding 666
Communicatiefout tussen SDV en
Powerbox:
Foutmelding 775 en 776
Geen afstemming tussen SDV en
Powerbox. Verschillende rev.-nummers
(software):
het
vastgestelde
Foutmelding 777
Geen passende karakteristiek gekozen:
van
de
Statusmelding 888
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
geselecteerd. Karakteristiekprogramme-
ring (optie) mogelijk:
opgelost:
13.2 Algemene storingen
Onregelmatige draadinvoer
Aanpersdruk aan de rolinvoer?
Draadgeleiding aan de invoermotor niet
op één lijn?
Geleidespiraal verstopt of draaddikte
niet correct?
Slecht
draadkruisingen?
NEDERLANDS
− Apparaat 5 sec. uitschakelen en
opnieuw inschakelen.
− Waterkoeling controleren.
− Schakel het apparaat in een derge-
lijk geval niet uit.
De ventilator kan dan niet lopen en
de afkoeltijd wordt langer.
− Kabelverbindingen en aansluitingen
controleren.
− Neem contact op met de klanten-
dienst.
− Passende karakteristiek kiezen.
− Andere bedrijfsmodus kiezen.
Aanwijzing:
Als een storing niet kan worden
− Schakel het apparaat 5 seconden
uit en vervolgens weer in.
− Indien de foutmeldingen opnieuw
verschijnen, schakelt u het apparaat
uit en neemt u contact op met een
elektromonteur!
− Correcte druk instellen.
− Invoerrol en draadgeleiding op één
lijn brengen.
− Controleren, eventueel vervangen.
gespoelde
draad
of
35