5.2 Het ontdooien van de koelkast
5.3 De vriezer ontdooien
Een zekere hoeveelheid rijp zal
zich altijd vormen rond het bo-
venste vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de
rijplaag een dikte van ongeveer
3-5 mm bereikt heeft.
Volg onderstaande aanwijzingen om de
rijp te verwijderen:
1.
Schakel het apparaat uit.
2.
Verwijder al het ingevroren voedsel,
wikkel het in een paar lagen kranten-
papier en leg het op een koele
plaats.
3.
Open de deur.
4.
Na afloop van het ontdooien, de
binnenkant grondig droog maken.
5.
Schakel het apparaat in.
6.
Zet de thermostaatknop op de maxi-
male koude en laat het apparaat
twee tot drie uur in deze instelling
werken.
7.
Zet het eerder verwijderde voedsel
terug in het vriesvak.
Rijp wordt elke keer als de compressor-
motor tijdens normale werking stopt, au-
tomatisch van de verdamper van het
koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt
via een afvoergaatje in een speciale op-
vangbak aan de achterkant van het ap-
paraat, boven de compressormotor,
waar het verdampt.
Het is belangrijk om het afvoergaatje
van het dooiwater in het midden van het
koelvak regelmatig schoon te maken om
te voorkomen dat het water overloopt
en op het voedsel in de koelkast gaat
druppelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit scherpe metalen
hulpmiddelen om de rijp van de
verdamper te krabben, deze zou
beschadigd kunnen raken. Ge-
bruik geen mechanische of ande-
re middelen om het ontdooipro-
ces te versnellen, behalve die
middelen die door de fabrikant
zijn aanbevolen. Een tempera-
tuurstijging tijdens het ontdooi-
en van de ingevroren levensmid-
delen, kan de veilige bewaartijd
verkorten.
5.4 Periodes dat het apparaat
niet gebruikt wordt
Als het apparaat gedurende lange tijd
niet gebruikt wordt, neem dan de vol-
gende voorzorgsmaatregelen:
• trek de stekker uit het stopcontact
• verwijder al het voedsel,
• Ontdooi het apparaat (indien nodig)
en toebehoren en maak alles schoon
• laat de deur/deuren op een kier staan
om de vorming van onaangename
luchtjes te voorkomen.
Als uw apparaat aan blijft staan, vraag
dan iemand om het zo nu en dan te con-
troleren, om te voorkomen dat het be-
waarde voedsel bederft, als de stroom
uitvalt.
NEDERLANDS
11