• De luchtstroom of dampen die worden afgevoerd
dienen schoon te zijn (dat wil zeggen zonder vetten,
roet, chemische of bijtende stoffen, brandbare en
explosieve mengsels).
• Laat de openingen van deaanzuig- en
afvoerroosters van het apparaat vrij, om een
optimale luchtdoorstroming te kunnen garanderen.
• Het apparaat is uitgerust met een filterrooster van
PUR, dat gereinigd kan worden door het schoon te
kloppen, ofwel met behulp van blaaslucht of water.
Controleer de werking van het filter en reinig het
minstens na elke 3 maanden bedrijfsduur van het
apparaat (afb. 31).
NB.
Indien het apparaat geplaatst wordt tussen
wanden en tegels, dan is het voor de correcte
werking noodzakelijk een afstandsstuk te plaatsen
dat het eventuele hoogteverschil compenseert.
De installatie van het apparaat
•
dient uitgevoerd te worden
door een gekwalificeerd
vakman.
Voor de installatie moet een
•
meerpolige schakelaar
gemonteerd worden met een
afstand tussen de contacten
van minstens 3 mm.
31