ken.
6.4 Verwisselen van slijpschijven (fi g. 8/9)
Om de slijpschijven te verwisselen heeft u de
meegeleverde nokkensleutel (5) nodig. De nok-
kensleutel (5) wordt bewaard in het extra handvat
(3). Trek indien nodig de nokkensleutel (5) uit het
extra handvat (3).
Gevaar! Om veiligheidsredenen mag de haakse
slijper niet met ingestoken nokkensleutel (5) wor-
den ingezet.
•
Eenvoudige verwisseling van schijf door spil-
vergrendeling.
•
De spilvergrendeling indrukken en de slijp-
schijf vergrendelen.
•
De flensmoer met behulp van de voorgatsleu-
tel open draaien. (fig. 9)
•
Verwissel van slijp- of snijschijf en draai dan
de flensmoer met de voorgatsleutel weer
vast.
Aanwijzing!
De spilvergrendeling slechts bij stilstaande
motor en slijpspil drukken!
De spilvergrendeling moet U bij het verwisse-
len van schijf blijven drukken.
Bij slijp- of snijschijven tot ongeveer 3 mm dikte
de fl ensmoer met de vlakke kant naar de slijp- of
snijschijf vastschroeven.
6.5 Plaatsing van de fl ensen bij gebruik van
slijpschijfen en snijschijven (afb. 10-13)
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen of rechte slijpschijf (afb. 11)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen snijschijf (afb. 12)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
rechte snijschijf (afb. 13)
a) Spanflens
b) Flensmoer
6.6 MOTOR
De motor moet tijdens de bewerking goed ver-
lucht worden. Daarom moeten de verluchtingso-
peningen altijd schoon gehouden worden.
Anl_TE_AG_18_125_Li_BL_SPK2.indb 45
Anl_TE_AG_18_125_Li_BL_SPK2.indb 45
NL
6.7 SLIJPSCHIJVEN
•
De slijp- of snijschijf mag nooit groter zijn dan
de voorgeschreven diameter.
•
Controleer vóór het gebruik van de slijp- of
snijschijf haar aangeduid toerental.
•
Het maximumtoerental van de slijp- of
doorslijpschijf moet hoger zijn dan het statio-
nair toerental van de haakse slijper.
•
Gebruik enkel slijp- of snijschijven die toe-
gelaten zijn voor een minimum toerental van
8.500 min
en voor een omtreksnelheid van
-1
56 m/sec.
•
Let bij gebruik van diamantsnijschijven op
de draairichting. De draairichtingspijl op de
diamantsnijschijf moet overeenkomen met de
richtingspijl op het gereedschap.
Waarschuwing!
Let vooral bij de slijplichamen op een behoorlijke
berging en transport. Stel de slijplichamen nooit
bloot aan stoten, schokken of scherpe kanten
(b.v. tijdens het transport of bij het opbergen in
een gereedschapskist). Daardoor zou schade
aan de slijplichamen, zoals b.v. barstjes, kunnen
worden berokkend en de gebruiker in gevaar kun-
nen worden gebracht.
Waarschuwing!
6.8 WERKWIJZE
6.8.1 Schrobslijpen (fi g. 14)
Let op! De beschermkap voor het slijpen ge-
bruiken (bij de leveringsomvang begrepen).
Het best resultaat bij het schrobslijpen word be-
reikt als U de slijpschijf in een hoek van 30° tot
40° ten opzichte van het slijpvlak aanzet en gelijk-
matig over het werkstuk heen en weer beweegt.
6.8.2 Snijslijpen (fi g. 15)
Let op! De beschermkap voor het doorslijpen
gebruiken (als accessoire verkrijgbaar, zie 7.3).
Bij het snijden de haakse slijper niet in het snijvlak
kantelen. De snijschijf moet een intacte snijrand
hebben. Voor het snijden van hard gesteente ge-
bruikt U het best een diamant-snijschijf.
Waarschuwing!
Asbest-houdende materialen mogen niet be-
werkt worden!
Waarschuwing!
Gebruik nooit snijschijven voor het
- 45 -
24.04.2018 13:42:01
24.04.2018 13:42:01