6.3
Autonome modus (standalone)
Het toestel start op in autonome modus, nadat u het gekoppeld hebt aan het lichtnet. In
deze modus kunt u het toestel zonder controller gebruiken.
6.4
Master/slave-modus
•
In master/slave-modus kunt u meerdere toestellen aansluiten op één mastertoestel
in een reeks.
•
Alle slavetoestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het
mastertoestel.
•
Configureer alle slavetoestellen vooraleer u het mastertoestel aansluit op de reeks.
6.5
DMX-modus
In DMX-modus kunt u het toestel aansturen via een universele DMX-controller.
•
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig zodat het juiste
toestel reageert op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van
waarop het toestel luistert naar het signaal van de DMX controller. U kunt één enkel
startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel een nieuw
startadres ingeven.
•
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen 'luisteren' naar
hetzelfde kanaal. Met andere woorden: Wanneer u de instellingen voor 1 kanaal
verandert, zullen alle toestellen er tegelijk op reageren. Wanneer u verschillende
adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander kanaal. Wanneer u de
instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.
DMX-waarden per kanaal
Zie pagina 3 van deze handleiding.
7.
Reiniging en onderhoud
Voor het reinigen of onderhoud:
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Laat het toestel afkoelen.
Reiniging
•
Gebruik een glasreiniger en een zachte doek om de behuizing te reinigen.
•
Zorg ervoor dat alle onderdelen volledig droog zijn voordat u het toestel opnieuw
aansluit.
•
De frequentie van de reiniging hangt van de montageplaats af (bv. rook, stof,
vocht).
•
Dompel het toestel nooit onder in een vloeistof.
V. 02 – 15/07/2019
HQLP10027
14
©Velleman nv