REGELUNG VAN DE DRUCKS
7.a Werkdruk
Wanneer de vernevelaar RF7 Plus op het apparaat is aangesloten met de selectietoets (C.4) gesloten in
de stand met klep, kunt u de werkdruk regelen door aan de knop (A3) te draaien, met de wijzers van de
klok mee om de druk te verhogen of tegen de wijzers van de klok in om de druk te verminderen, tot de
gekleurde sector is geselecteerd, zichtbaar op de manometer (A6), die overeenkomt met de waarden van
de gewenste granulometrie zoals geïllustreerd in onderstaande tabel. Tijdens de levensduur van het ap-
paraat moet men af en toe de bereikbare maximumdruk controleren met de RF7 Plus aangesloten en met
de draaiknop (A3) op MAX.
Se no Als de maximale waarde van de groene zone van de manometer (A6) niet is bereikt, moet het ap-
paraat worden nagezien.
TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE VERNEVELING RF7 PLUS
Drukwaarde manometer bar
Stroom bij het pijpje (1) l/min'
Positie selectietoets
MMAD μm (2)
(2) Inhaleerbare fractie < 5 μm (2)
Afgifte ml/min' (1) circa
(1) Gemeten waarden volgens in-
terne procedure Flaem I29-P07.5.
De waarden van de afgiftesnelheid
kunnen variëren in functie van het
inhaleervermogen van de patiënt.
(2) Karakterisering in vitro gecerti-
ficeerd door TÜV Rheinland LGA
Products GmbH - Germany in
overeenstemming met de Euro-
pese norm voor apparaten voor
aerosoltherapie Norm EN 13544-
1. Meer details op aanvraag ver-
krijgbaar.
KEUZE VAN DE AFGIFTEWIJZE MET KLEP
7.b. Verneblungsmodus
U kunt de verneveling uitvoeren door het kleppensysteem actief te houden, ofwel de afgiftewijze op maxi-
male snelheid selecteren met behulp van de selectietoets (C5.4) van de vernevelaar RF7 Plus. De werk-
wijze met geselecteerd worden na instelling van de werkdruk.
8. Zet het toestel aan via de schakelaar (A1) en adem diep in en uit.
9. Zet het toestel na de behandeling uit en haal de stekker uit het stopcontact.
10. Wanneer er zich na de therapeutische sessie een duidelijke afzetting van vocht in de slang (B) vormt,
moet u de slang loskoppelen van de vernevelaar en die drogen met behulp van de ventilatie van de com-
pressor; dit voorkomt de mogelijke ontwikkeling van schimmels vanbinnen in de slang.
2
30
1
20
40
EN 837-1
10
50
psi
0
60
bar
0
Kl. 2,5
Groene
Gele zone
zone
1.15 ÷ 1.45
0.90 ÷ 1.15 0.70 ÷ 0.90
8.2
7.1
met klep
met klep
2.21
2.72
84.2%
77.8%
0.29
0.23
MET KLEP
29
3
4
Oranje
Groene
Gele zone
zone
zone
1.15 ÷ 1.45
0.90 ÷ 1.15 0.70 ÷ 0.90
6.8
8.2
met klep
MAX
2.95
2.38
74.7%
81.5%
0.18
0.65
Oranje
zone
7.1
6.8
MAX
MAX
2.53
2.44
79.6%
80.7%
0.53
0.42
MAX