Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing
De verlichting functioneert
niet.
In de koelruimte is het te
koud.
De bodem van de koelruimte
is nat.
De diepvrieswaren
ontdooien.
Eventuele oorzaak
Het lampje is kapot.
De lichtschakelaar klemt.
Deur van het vriesvak is
geopend.
Er werden te veel
levensmiddelen in één keer
ingeladen om in te vriezen.
De temperatuurregelaar is
te hoog ingesteld.
De dooiwatergoten of het
afvoergat zijn verstopt.
De omgevingstemperatuur is
kouder dan +16 °C.
De koelmachine slaat minder
vaak aan.
Oplossing
Lampje vervangen. Afb. '/B
1. Apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp. uitschakelen.
3. Afdekking naar voren eraf trekken.
4. Lampje vervangen.
(Reservelamp: 220-240 V wisselstroom,
fitting E14, voor wattage zie het kapotte
lampje.)
Controleer of er beweging
in de lichtschakelaar zit. Afb. '/A
Deur van het vriesvak sluiten. De deur van
het vriesvak sluit met een hoorbare klik.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Temperatuurregelaar lager instellen.
De dooiwatergoten en het afvoergaatje
schoonmaken (zie „Schoonmaken van het
apparaat"). Afb. &
Vertrek verwarmen (warmer dan +16 °C).
Afb. "/B Apparaten met
binnentemperatuurschakelaar:
Om in te schakelen op
de binnentemperatuurschakelaar drukken.
Markering „0" is niet meer zichtbaar.
De verlichting in het apparaat gaat op een
lagere stand branden.
nl
83