Garantie
De garantieperiode is 12 maanden bij commercieel
gebruik en 24 maanden voor eindgebruikers en begint met
de datum van aankoop van het apparaat.
De garantie heeft uitsluitend betrekking op
onvolkomenheden die op materiaal- en/of productiefouten
zijn terug te voeren. Bij een claim betreffende een
onvolkomenheid, in de zin van garantie, dient de
aankoopfactuur - die de verkoopdatum bewijst - met de
aankoopdatum bijgesloten te worden.
Uitgesloten van garantie zijn verkeerd gebruik, zoals bijv.
overbelasting van het apparaat, gebruik van geweld,
beschadigingen door vreemde invloeden of vreemde
voorwerpen evenals het niet naleven van gebruiks- en
montageaanwijzingen en normale slijtage.
Transport
WAARSCHUWING
Voordat het toestel wordt verplaatst:
Schakel het toestel volgens de aanwijzingen in het
voorgaande hoofdstuk uit; onderbreek de
stroomvoorziening door de stekker uit te nemen en
laat de heteluchtgenerator afkoelen.
Voordat het toestel wordt opgetild of verplaatst, controleer
dat de tankdop goed afgesloten is.
Het toestel kan eenvoudig aan de handgreep genomen en
verreden worden.
Storingen en het verhelpen daarvan
Storing
Mogelijke
oorzaak
De ventilator
1. Geen
start niet en
stroomvoorzi
ening.
de vlam gaat
niet aan
2. Motorwikkelin
g is
doorgebrand
of
doorgesnede
n.
De ventilator
1. Ontsteking
start niet en
functioneert
de vlam gaat
niet
niet aan of
2. Vlambewakin
blijft niet aan
g is defect.
3. Fotocel
functioneert
niet.
4. Er komt geen
of niet
voldoende
olie in de
brander.
5. Elektroven-
tiel
functioneert
niet.
De ventilator
1. Er is
start niet en
onvoldoende
de vlam gaat
verbrandingsl
niet aan
ucht
maar rookt
2. De in gebruik
zijnde
Oplossing
1. Eigenschappen van de
stroomvoorziening
controleren. Functioneren
en positie van de
schakelaar controleren.
Smeltzekering controleren.
2. Motor vervangen.
1. Verbindingen van de
ontstekingskabel naar de
elektroden en naar de
transformator controleren.
Positie van de elektroden
controleren. Het schoon
zijn van de elektroden
controleren,
ontstekingstransformator
vervangen.
2. Toestel vervangen.
3. Fotocel schoonmaken of
vervangen.
4. Koppelingsstuk pomp-
motor controleren.
Brandstofleiding op lucht
controleren, slangen en
filterpakking controleren,
mondstuk reinigen en
indien nodig, vervangen.
5. Stroomaansluiting
controleren. Elektroventiel
schoonmaken en indien
nodig, vervangen.
1. Alle mogelijke hindernissen
en verstoppingen aan de
luchtaanzuiging, resp.
luchtuitlaat verwijderen.
Positie van de luchttoevoer
controleringen controleren.
brandstof is
vuil of bevat
water.
3. Lucht in de
brandstofleidi
ng,
4. Onvoldoende
hoeveelheid
dieselolie in
de brander.
5. Te veel
dieselolie in
de brander.
De generator
1. Pakking van
blijft niet
het
staan
elektroven-
tiel is defect.
2. Ventilator-
thermostaat
is defect.
Vlam slaat
1. Onvoldoen-
aan de
de
voorkant uit
luchttoevoer
het toestel
in de
verbrandings
kamer.
Onderhoud en bewaring
Houd luchtopeningen en motorbehuizing stof- en vuilvrij.
Gebruik voor het reinigen een zacht doekje en een milde
zeepoplossing. Vermijd een direct contact van krassende
reinigingsmiddelen met het toestel. U mag geen
agressieve, vluchtige of bijtende reinigingsmiddelen
gebruiken.
Het toestel moet tegen vocht en stof beschermd worden.
Bij een langduriger niet gebruik, het toestel afgedekt op
een droge, veilige en voor kinderen niet toegankelijke
plaats bewaren.
Let op:
Geen onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, zolang
het verwarmingstoestel aan het stopcontact
aangesloten, in gebruik of warm is. Het niet naleven
kan tot zware verbrandingen en elektrische schokken
leiden.
Regelmatige onderhoudswerkzaamheden:
Onderdeel
Frequentie
Brandstoftank
Elke 150 - 200 bedrijfsuren of naar
(afb. F)
behoefte doorspoelen.
Luchtaanzuig-
Elke 500 bedrijfsuren of naar behoefte
filter
met water en zeep wassen en drogen.
(afb. G)
Tweemaal tijdens de
Brandstoffilter
verwarmingsperiode of naar behoefte
(afb. E)
schoonmaken.
Ontstekingselekt
Elke 500 bedrijfsuren controleren,
roden
afstand 4-5 mm.
(afb. C)
Elk seizoen of naar behoefte
Ventilatorvleugel
schoonmaken, ventilatorschroef
handvast nadraaien.
Motor
Onderhoudsvrij, permanent gesmeerd.
30
Stuwschijf schoonmaken.
2. Gebruikte dieselolie door
verse dieselolie vervangen.
Oliefilter schoonmaken.
3. Dichtheid van de slangen
en de oliefilterpakking
controleren.
4. Waarde van de pompdruk
controleren. Het mondstuk
schoonmaken of
vervangen.
5. Waarde van de pompdruk
controleren. Mondstuk
vervangen.
1. De kast van het
elektroventiel vervangen.
2. TR-thermostaat vervangen.
1. Ventilator controleren.
Luchttoevoer controleren.