NEDERLANDS
het ophangoog om de pomp te laten zak-
ken.
De pomp kan ook hangend aan een touw
worden gebruikt.
3. Voor u de pomp opnieuw in gebruik
neemt, moet u erop letten dat de pomplei-
ding volledig leeg is. Indien nodig de
pomp ontluchten.
5.
Bediening
5.1
In- en uitschakelen
1. Apparaat aansluiten op het stroomnet.
2. Schakelaar op de netstekker op AUTO
zetten (zie ook hoofdstuk "Automatische
modus").
Het apparaat wordt door de vlotterschake-
laar automatisch ingeschakeld (21) en uitge-
schakeld (22).
Het schakeltijdstip is afhankelijk van het wa-
terpeil.
21
22
In- en uitschakeltijdstip van de pomp ver-
stellen
De positie van de vlotterschakelaarkabel in
de kabelhouder kan veranderd worden. Hier-
door wordt de afstand tussen in- en uitscha-
kelpunt van de pomp versteld:
– vlotterschakelaar aan "korte kabel": in- en
uitschakelpunt liggen dicht bijeen.
– vlotterschakelaar aan "lange kabel": in- en
uitschakelpunt liggen ver uiteen.
A
Let op!
Het apparaat kan drooglopen en daardoor
beschadigd worden.
De vlotterschakelaar moet naar boven en
onder altijd beweegbaar blijven, zodat het
apparaat in- en uitgeschakeld kan worden.
28
5.2
Automatische modus
Zuigkorf op de positie "onder" zetten
(voor het pompen van zuiver water en
afvalwater)
Zuigkorf naar rechts draaien en ontgren-
delen (23), omlaag verplaatsen (24) en
door naar links te draaien weer vergrende-
len (25).
23
Schakelaar op de netstekker op AUTO
schakelen (26).
26
3
Aanwijzing
Op de zuigkorfpositie "onder" is de pompca-
paciteit het grootst.
5.3
Handmatig bedrijf (plat afzui-
gen)
Zuigkorf op de positie "boven" schakelen
(alleen voor het pompen van zuiver
water)
Zuigkorf naar rechts draaien en ontgren-
delen (27), omhoog verplaatsen (28) en
door naar links te draaien weer vergrende-
len (29).
27
24
25
28
29