1. Controleer de indicator (A) van het luchtfilter. Als de
indicator van het luchtfilter rood is, moet het
uitwendige luchtfilter worden gereinigd.
2. Open de 3 klemmen van het luchtfilterhuis en
verwijder het luchtfilterhuis.
3. Verwijder het luchtfilter.
4. Tik het luchtfilter tegen een hard oppervlak of
gebruik een stofzuiger om de deeltjes te verwijderen.
OPGELET: Zorg ervoor dat de zuigmond
van de stofzuiger het oppervlak van het
luchtfilter niet raakt. Houd een kleine
afstand aan. Het gevoelige oppervlak
van het luchtfilter raakt beschadigd als er
voorwerpen mee in aanraking komen.
5. Vervang beschadigde pakkingen.
6. Controleer de luchtfilterslang en de slangklemmen.
a) Vervang beschadigde onderdelen.
b) Zet losse klemmen vast.
7. Monteer het uitwendige luchtfilter.
8. Breng het luchtfilterhuis aan en sluit de 3 klemmen
van het luchtfilterhuis.
Let op: Als de 3 klemmen van het luchtfilterhuis niet
kunnen worden gesloten, is het uitwendige luchtfilter
niet correct gemonteerd.
OPGELET: Vervang een beschadigd
luchtfilter altijd, anders komt het stof in de
motor en kan de motor beschadigd raken.
Bij beschadiging van de motor als gevolg
van een beschadigd luchtfilter vervalt de
garantie.
Water uit de tandwielkast aftappen
OPGELET: Water in de tandwielkast kan
corrosie en schade door bevriezing
veroorzaken.
172
1. Draai de wateraftapklep op de tandwielkast linksom
om deze te openen.
A
2. Draai de wateraftapklep op de tandwielkast
rechtsom om deze te sluiten.
De watertoevoer naar het zaagblad
controleren
1. Draai de voorste bout op de bladbeschermkap los en
til de vergrendeling van de bladbeschermkap (A) op.
C
2. Til de bladbeschermkap voor (B) op en vergrendel
de bladbeschermkap rechtop met een draad en
karabijnhaak (C).
3. Open de waterklep.
A
1143 - 002 - 08.07.2019
B