5. Reinig de
monsterkuvetten met
een zachte, niet-
pluizende doek om
watervlekken en
vingerafdrukken te
verwijderen.
9. Steek de
monsterkuvet in de
meetschacht met de
driehoek op de
monsterkuvet
uitgelijnd met de
markering op de
meetschacht. Druk
het deksel dicht
totdat u een klik
hoort.
6.4 Gegevensbeheer
6.4.1 De vastgelegde gegevens weergeven
Alle vastgelegde gegevens worden in de datalogger bewaard. Er zijn drie soorten
gegevenslogboeken:
• Metingenlogboek—Toont de vastgelegde metingen.
• Kalibratielogboek—Toont de kalibratiegeschiedenis.
• Controlelogboek—Toont de controlegeschiedenis.
6. Breng van boven
naar onderen een
kleine druppel
siliconenolie aan op
de monsterkuvetten.
10. Druk op Read
(meten) (of Done
(gereed) indien in de
modus Continu).
Wacht tot het
instrument het
monster heeft
gemeten.
Opmerking: Indien
automatisch opslaan is
uitgeschakeld, drukt u
op Options (opties) >
Store (opslaan) om de
gegevens op te slaan.
7. Gebruik de
meegeleverde
oliedoek om de olie
gelijkmatig op het
oppervlak van de
monsterkuvetten aan
te brengen.
Verwijder de
overtollige olie. Zorg
dat de
monsterkuvetten
bijna droog zijn.
8. Zwenk de
monsterkuvet
langzaam en
voorzichtig om het
monster volledig te
mengen. Pas op dat
u geen luchtbellen
toevoegt.
Nederlands 177