Botmassa
Onze botten zijn evenals de rest van ons lichaam aan natuurlijke opbouw-, afbraak- en verouderingsprocessen onderhevig. De botmassa neemt
tijdens de kindertijd snel toe en bereikt het maximum bij 30 tot 40 jaar. Met het toenemen van de leeftijd neemt de botmassa dan weer af. Met
gezonde voeding (vooral calcium en vitamine D) en regelmatige lichaamsbeweging kunt u de afbraak voor een groot deel tegengaan. Met
gerichte spieropbouw kunt u de stabiliteit van uw beendergestel extra versterken.
Let op: deze weegschaal geeft niet het calciumgehalte van de botten weer, maar berekent het gemiddelde gewicht van alle bestanddelen van de
botten (organische stoffen, anorganische stoffen en vocht).
Let op: Verwar botmassa echter niet met botdichtheid. De botdichtheid kan alleen door middel van medisch onderzoek (bijvoorbeeld
computertomografie, echoscopie) worden berekend. Daarom zijn conclusies op grond van veranderingen in de botten en de hardheid van de
botten (bijv. osteoporose) niet mogelijk met deze weegschaal.
De botmassa laat zich nauwelijks beïnvloeden, maar schommelt een klein beetje binnen de beïnvloedende factoren (gewicht, lengte, leeftijd en
geslacht).
BMR = Basal Metabolic Rate
Het aantal calorieën dat je lichaam verbrandt cq. nodig heeft in volledige rusttoestand heet ook wel basaal metabolisme, stofwisseling of
grondstofwisseling en wordt gemeten of uitgedrukt in BMR (Basal Metabolic Rate). Deze waarde is in principe afhankelijk van uw gewicht, lengte
en leeftijd. Het wordt bij de diagnoseweegschaal in de eenheid kcal/dag aangeduid en aan de hand van de wetenschappelijk erkende Harris-
Benedictformule berekend.
Deze hoeveelheid energie heeft uw lichaam in elk geval per dag nodig en moet in de vorm van voedsel weer worden opgenomen in het lichaam.
Als u gedurende een lange periode weinig energie tot u neemt, kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid.
AMR = Active Metabolic Rate
De activiteitsomzetting is de hoeveelheid energie die het lichaam per dag verbruikt in actieve toestand. Het energieverbruik van een mens stijgt met
toenemende lichaamsactiviteit en wordt bij de diagnoseweegschaal berekend aan de hand van het ingegeven activiteitsniveau (1-5).
Om het actuele gewicht te behouden moet de verbruikte energie in de vorm van eten en drinken dienovereenkomstig opnieuw worden toegediend.
Wordt gedurende langere tijd echter minder energie toegevoerd dan wordt verbruikt dan haalt het lichaam het verschil in principe uit de
aangelegde vetopslag en neemt het gewicht af. Wordt gedurende een langere tijd echter meer energie toegevoerd dan de berekende totale
energieomzetting (AMR), dan kan het lichaam het energieoverschot niet verbranden. Het overschot wordt als vet opgeslagen in het lichaam en het
gewicht neemt toe.
Tijdelijke samenhang van de resultaten
Let op dat alleen de langdurige trend telt. Kort durende gewichtsafwijkingen binnen een paar dagen zijn meestal het gevolg van vochttekort.
De betekenis van de resultaten richt zich op de veranderingen van het:
Totaal gewicht en het percentage lichaamsvet en lichaamsvocht en het spierpercentage evenals op de tijdsduur waarin deze veranderingen
plaatsvinden. Snelle veranderingen binnen enkele dagen zijn van gemiddelde veranderingen (binnen enkele weken) en langdurige veranderingen
(maanden) te onderscheiden.
Als basisregel kan gelden dat kortstondige veranderingen in gewicht bijna alleen veranderingen van het vochtgehalte betekenen, terwijl
gemiddelde en langdurige veranderingen ook het vet- en spierpercentage kunnen betekenen.
• Als het gewicht kortstondig daalt, maar het percentage lichaamsvet stijgt of gelijk blijft dan bent u slechts vocht verloren - bijv. na een training,
saunabezoek of een crashdieet.
• Als het gewicht langzaam aan stijgt en het percentage lichaamsvet stijgt of gelijk blijft, kunt u echter waardevolle spiermassa hebben
opgebouwd.
• Als het gewicht en het percentage lichaamsvet gelijktijdig dalen dan werkt uw dieet - u verliest vetmassa. Idealiter ondersteunt u uw dieet met
lichamelijke activiteit, fitness- of krachttraining. Daarmee kunt u bij een gemiddeld tempo uw spierpercentage vergroten.
Het percentage lichaamsvet en lichaamsvocht of het spierpercentage mogen niet worden opgeteld (spierweefsel bevat ook bestanddelen uit
lichaamsvocht).
7