Bedrijfs- en montagehandleiding S-MP
1.6 Uitblaaseff ect
2
Waarschuwing!
Gevaar voor persoonlijk letsel door sterk uit-
blaaseff ect van het medium en wegslingerende
voorwerpen!
Door verontreinigingen, ongerechtigheden en
niet-toegestane media kunnen voorwerpen met
hoge snelheid uit de ventilatoruitlaat worden
geslingerd!
Zorg ervoor dat de ventilator alleen schone lucht
toevoert!
1
1.7 Temperatuur
Waarschuwing!
De ventilatorbehuizing neemt tijdens het bedrijf de
temperatuur van het transportmedium aan. Wan-
neer deze temperatuur boven +50°C ligt, moet de
ventilator door de exploitant tegen directe aanra-
king beschermd worden (verbrandingsgevaar!).
Waarschuwing!
De motorbehuizing wordt warm tijdens het
bedrijf. Wanneer deze temperatuur boven +50°
ligt, moet de ventilator door de exploitant tegen
directe aanraking beschermd worden (verbran-
dingsgevaar!).
Vooral bij krachtige types kan het bij het transport van de
aanzuig- naar de uitblaaszijde tot een toename van de tem-
peratuur in het getransporteerde medium komen. Dit tempe-
ratuurverschil kan afhankelijk van de bedrijfsvoorwaarden en
het type max. +20°C bedragen.
1.8 Motorveiligheidschakeling
Voor de ingebruikname van de ventilator moet de aandrijf-
motor met een motorveiligheidschakelaar beveiligd worden
(dit geldt niet voor met frequentieomvormers bedreven toe-
stellen). Voor met frequentieomvormer bedreven toestellen
moet de voorhanden zijnde temperatuurvoeler (PTC-neutra-
le geleidervoeler) of de temperatuursensor (openercontact)
op de omvormer aangesloten en geanalyseerd worden.
1.9 Geluidsontwikkeling
Aanwijzing!
Draag gehoorbescherming tijdens het gebruik
vanaf een dagelijks blootstellingsniveau van 80
dB(A) en/of piekgeluidsdrukniveau van 135 dB(C).
Het niet naleven hiervan leidt tot gehoorbeschadi-
ging.
De van de ventilator afgestraalde geluiden zijn niet overal
constant. Het afgestraalde geluidsniveau vindt u in de tabel
op pagina 32.
www.elektror.com
In bepaalde ongunstige gevallen is een geluidsisolatie nood-
zakelijk (metingen door de exploitant worden aanbevolen).
De geluidsisolatie moet door de exploitant worden uitge-
voerd, zodat de wettelijk toegelaten maximum waarden op
werkplekken in de omgeving van de ventilator niet over-
schreden worden.
Eender welk soort geluidisolatie mag in geen geval tot een
ontoelaatbare verhoging van de omgevingstemperatuur tot
boven max. +40°C aan de aandrijfmotor leiden.
1.10 Elektrische gevaren
Gevaar!
Gevaar door elektrische stroom!
Onder spanning staande onderdelen staan onder
stroom en veroorzaken dodelijk letsel!
Stel het apparaat buiten gebruik voordat u het
opent, erin reikt of gereedschappen inbrengt,
controleer of het apparaat spanningsvrij is en
beveilig het tegen herinschakeling.
1.11 Toerentallen
Waarschuwing!
Om persoonlijke verwondingen te vermijden
mag het op het vermogensplaatje van de motor
2
gestempelde
maximale toerental in geen geval overschreden
worden.
Bij overschrijding dreigt het gevaar van een me-
chanische vernietiging van de ventilator.
Elk component aan de ventilator heeft individuele eigenfre-
quenties. Deze kunnen door bepaalde toerentallen van de
ventilator opgewekt worden, wat tot een mogelijk resonan-
tiebedrijf leidt.
De ventilators zijn zodanig gebouwd dat resonanties bij con-
stant bedrijfstoerental in de regelaar niet optreden.
Wordt de ventilator op een frequentieomvormer bedreven,
zou eventueel bij een veranderd toerental een opwekking
kunnen plaatsvinden. Deze omstandigheden worden ook
door de klantindividuele inbouwsituatie resp. door de lucht-
technische integratie beïnvloed.
Indien deze eigenfrequenties binnen het toerental van de
ventilator liggen, moeten deze door een parametrering van
de frequentieomvormer uitgesloten worden.
Maximale frequentie (zie
typeplaatje)
Apparaat met temperatu-
urvergrendeling (frequen-
tieafhankelijk)
1.12 Toegestane montagepositie
Notitie!
Bevestiging aan de ventilator is alleen toegestaan
via een vaste verbinding!
Gebruik geen dilatatievoegen als vaste verbin-
ding!
Notitie!
Inbouwposities met een verticale aandrijfas hal-
veren de levensduur van de kogellagers.
Zie „5.1 Kogellagers" voor meer informatie.
Minimale frequentie
50 Hz
60 Hz
> 60 Hz
NL
5 Hz
5 Hz
20 Hz
35 Hz
23