Télécharger Imprimer la page

RUKO A10 Consignes D'utilisation page 21

Perçeuses électro-magnétiques

Publicité

Gebruiksaanwijzing
NL
Opbouw:
De magneetboormachines bestaan uit twee onderdelen: de boorstandaard en de boor. De onderdelen zijn vast met elkaar verbonden en kunnen niet
afzonderlijk of gescheiden gebruikt worden. De standaardbehuizing is vervaardigd uit gegoten aluminium en bevat alle belangrijke en mechanische
bedieningselementen. De magneetboren zijn uitgerust met enerzijds een elektromagneet met hoog vermogen en anderzijds een zelfaanloopverg-
rendeling voor de boormachine. De magneetboren stemmen overeen met veiligheidsklasse I en veiligheidsvoorschriften volgens IEC 745. De boren,
die volgens de DIN VDE 0740 en IEC 745-1-normen ontwikkeld werden, werden vonkontstoord volgens EN 55014 en EN61000 en zijn geschikt voor
langdurig gebruik.
De geluidslast op de werkplaats kan de 85dB overschrijden . In dit geval moeten de bedieners van het apparaat veiligheidsmaatregelen treffen.
De aanduiding van de geluidsemissiewaarden van onze magneetboren is gebaseerd op DIN 45649 deel 2, DIN 45635 deel 21 en DIN EN 27574 (ISO
7574). Magneetboormachines kunnen precies worden gepositioneerd, waardoor nauwkeurig instellen in elke positie mogelijk is. Door de afstelbare
zwaluwstaartgeleiding met slijtvaste aluminium geleidingen wordt de booraandrijving nauwkeurig geleid. Daardoor kan de aandrijving soepel en
gelijkmatig bewegen. De aandrijving wordt met behulp van de bedieningshendel handmatig op en neer bewogen.
Installatie van de magneetboren
De magneetboormachines zijn ontworpen voor boren op werkstukken met magnetische eigenschappen in elke positie; horizontaal, verticaal en
bovenhoofds. Voor boorwerken in profielstalen zijn de boorstandaarden met rechthoekige voet bijzonder geschikt. Het opzetoppervlak aan het
werkstuk voor de elektromagneet zou moeten, maar kan onbewerkt zijn. Roestdeeltjes en hamerslag moeten verwijderd worden, net zoals lak en
plamuursel. Bij het boren van materialen onder de 15.0 mm moet een staalplaat met overeenstemmende dikte onder het werkstuk gelegd worden,
zodat de elektromagneet zijn magneetkracht beter kan ontwikkelen.
De aangeschakelde magneetboormachine nooit op isolerende materialen (bv. hout, beton, e.a.) plaatsen! Bij onvoldoende warmteafvoer kan dat
tot oververhitting en vernieling van het apparaat leiden. Denk er steeds aan dat de magneetkracht bij een netonderbreking niet behouden blijft (bv.
stroomuitval, trekken aan de netstekker). De magneetboren mogen niet gebruikt worden op het moment dat men bezig is met vlambooglaswerken.
De lasstroom zou de machine kunnen beschadigen. De magneetboren zijn steeds met een zelfaanloopvergrendeling uitgerust, die ervoor zorgt dat
enkel de elektromagneet onder spanning staat als u de rode tuimelschakelaar aanschakelt. De boormachine krijgt pas stroom wanneer men op de
groene combischakelaar drukt. Pas dan treedt de boormachine in werking. Bij een stroomonderbreking, bv. door een defect aan de toevoer of door
het gebruik van de rode tuimelschakelaar, blijft de boormachine ook na terugkeer van de stroom of als de rode tuimelschakelaar opnieuw ingedrukt
wordt ongespannen. Met de RUKO-boorspankop (art.nr. 108 116) en adapter (art.nr. 108 109) kunnen ook spiraalboren tot een diameter van 13,0
mm worden gebruikt!
Service en onderhoud
Opgelet! Trek eerst de netstekker uit het contact. De magneetboorstandaard moet zuiver blijven en regelmatig gereinigd worden. Om ongevallen
te vermijden, moeten boorstandaarden, aansluitkabels, veiligheidsaardingsdraden, contacttoestellen, schakelaars en zelfaanloopvergrendelingen
regelmatig gecontroleerd geworden op beschadigingen. Advies: Let op de onderhoudsvoorschriften van het aangebouwde elektrotoestel. Bescha-
digde onderdelen moeten vervangen worden door originele wisselstukken. Alle glijvlakken van de geleiding moeten viermaal per jaar, na de reiniging
geolied worden. Spelingen kan men dat wegwerken door de stifttappen bij te regelen. Voor een optimale afkoeling moeten de verluchtingssleuven
vuil - en stofvrij zijn. Let op dat elektroapparaten enkel door een elektrodeskundige hersteld, onderhouden en gecontroleerd kunnen worden (vlg.
VBG4), omdat onvakkundige herstellingen aanzienlijk gevaar voor de gebruiker met zich mee kunnen brengen! Als u wisselstukken bijbestelt, vermeld
dan steeds het bestelnummer. U stuurt dan best ook een staal op met daarop het machinebouwnummer, het type en de spanning.
Voor u het toestel in gebruik neemt
Neem de handleiding en de veiligheidsrichtlijnen nauwkeurig door! Sluit het elektroapparaat correct aan. Neem de nominale spanning op het infor-
matieschildje in acht. Als u een verlengsnoer gebruikt, moet ze aangepast zijn aan zowel de toepassing als het nominale opgenomen vermogen van
de boormachine. Opgelet: bij horizontaal en verticaal naar boven te verrichten boorwerken moet de magneetboorstandaard volgens de voorschriften
inzake ongevalpreventie van de beroepsverenigingen door de meegeleverde veiligheidskabel of – riem beveiligd worden. Overeenstemmende riemen
zijn bij de boorstandaard voorzien. De booraandrijving kan met de grote inbussleutel (SW6) in hoogte worden versteld. De stelbout bevindt zich aan
de achterzijde van de aandrijvingbehuizing.
Wanneer u het toestel in gebruik neemt
Richt de boorpunt op het gekorrelde boorpunt. Schakel de magneetboorstandaard aan met de rode tuimelschakelaar 'AAN'.
Door het opgebouwde magneetveld hecht de magneetboormachine zich aan het werkstuk. Controleer vooraleer u begint te boren of de boormagneet
goed hecht. Nu kan de magneetboormachine precies worden gepositioneerd en de punt van de boor exact worden uitgericht. Dit is mogelijk doordat
de magnetische vasthoudkracht ongeveer wordt gehalveerd wanneer de aandrijving van de boor is uitgeschakeld.
Opgelet! De draairichting kan enkel omgeschakeld worden als de boormachine uitgeschakeld is. De boormachine wordt nu aangeschakeld met de
combischakelaar; groen 'AAN'. Advies: De boormachine kan enkel gestart worden als de elektromagneet aangeschakeld is. De boormachinevoeding
wordt nu manueel met de grepen bediend. Om overbelasting van de magneetboormachine, of voortijdige slijtage te vermijden, moet de boordruk
aangepast worden. Na ieder boorproces dient u de spanen en / of de boorkern te verwijderen. Na het boren moet het gebruikte apparaat afgekoeld
en geolied worden. Let er op dat u niet meer dan nodig gebruik maakt van de koel- en smeermiddelen, en dat deze niet in de magneetboormachine
terechtkomen. Magneetboren moeten na het beëindigen van het werk liggend bewaard worden zodat het vet zich weer gelijkmatig verdeelt.
21
NL I nederlands

Publicité

loading

Produits Connexes pour RUKO A10

Ce manuel est également adapté pour:

108 010 a95326937