NL
INSTELLING VAN DE FUNCTIES (tab. 2)
De besturingskast wordt reeds ingesteld met een standaard configuratie zoals te zien is bij detail 11 op fig.
1. Er kunnen opties die afwijken van de standaard werking gekozen worden door de dipschakelaar functies
(det. 11 fig. 1) anders in te stellen.
Er wordt op gewezen dat om een verandering van de instellingen aan de besturingskast uit te voe-
ren de stroomvoorziening even uit- en weer ingeschakeld moet worden (RESET).
REGELING VAN HET VERMOGEN
De potmeter PW (det. 17 fig. 1) regelt het vermogen van de motor (door hem met de klok mee te draaien
neemt het vermogen toe).
De PW regeling wordt niet in aanmerking genomen bij elk begin van een manoeuvre, waarbij gedurende
enkele seconden vol vermogen wordt gegeven (aanloopfase) en tijdens de vertragingsfase.
NB:
Als het vermogen te laag ingesteld wordt kan het gebeuren dat de besturingskaart MAS200 (indien
deze erin gestoken is) inschakelt.
PROGRAMMERING VAN DE INGEBOUWDE ONTVANGER
De ingebouwde ontvanger (éénkanaals) leert de codes van de serie TANGO (TANGO SW, al naargelang
de uitvoering) vanzelf (automatische programmering).
Om de zenders in het geheugen op te slaan moet u als volgt handelen:
- Schakel de stroom naar de besturingskast in.
- Controleer of de dipschakelaar nr. 12 (det. 11 fig. 1) op de stand ON staat.
- Druk even op de knop STOP/PROG. (det. 19 fig. 1) op de besturingskast waarna de led L1 (det. 3 fig. 1)
begint te knipperen.
- Zend met de te programmeren afstandsbediening.
- Als de led L1 langer knippert dan wil dat zeggen dat de opslag in het geheugen succesvol is geweest.
- Als de code reeds in het geheugen staat dan knippert de led L1 snel.
NB:
- Het is mogelijk om het geheugen van de codes te resetten door de knop STOP/PROG. een tiental
seconden lang ingedrukt te houden, totdat L1 gaat branden.
- Indien de ingebouwde ontvanger niet gebruikt wordt dan MOET hij uitgeschakeld worden door de
dipschakelaar nr. 12 op de stand OFF te zetten.
SOFT START
De soft start functie zorgt ervoor dat het begin van de manoeuvre geleidelijk uitgevoerd wordt waardoor
schokken door de automatisering vermeden worden. Deze functie kan uitgeschakeld worden door Jp1 (det.
16 fig. 1) te overbruggen.
LET OP!
Als de soft start functie uitgeschakeld wordt dan wordt de regeling van het motorvermogen ook
automatisch uitgeschakeld. In dat geval moeten de motoren uitgerust zijn met een eigen vermo-
gensregeling (bijv. een mechanische koppeling).
91