6. De kabel mag tijdens het gebruik niet volledig worden afgewikkeld, maar moet minstens
30 mm voor de onderlimiet van de slag stoppen (Fig. A )
7. Verplaats de klem (42-42) indien nodig en blokkeer hem, om de slag omhoog te
beperken (afb. A).
8. Om net gewicht op de gewenste hoogte te blokkeren, moet de sluiterschroef (6) 90°
worden gedraaid (pos. A afb. E).
9. Let erop dat de sluiterschroef (6) een stabiele positie bereikt. Draaien kan alleen
door er met de schroevendraaier op te duwen (afb. E).
10. Voor de omgekeerde handeling, voor deblokkering van de rotatie, die identiek is
aan de vorige handeling, moet er eveneens op worden gelet dat de belasting op
de balancer wordt toegepast; is dat niet het geval, dan zou er een gevaarlijke
zweepslag kunnen worden veroorzaakt op de uitstekende kabel (28).
VII. Gebruik van de balancer
1. Als de zo ingestelde balancer is opgehangen, moet worden gecontroleerd of de
werkomstandigheden juist zijn (gemakkelijke verplaatsing bij de minste inspanning en
zonder abnormale geluiden).
2. Controleer voor een correct, veilig gebruik regelmatig de staat van de bovenste
aansluitingen, van de haak (33) en van de ophanghaak (29); als er schroeven of
splitpennen zijn gebruikt, moet ook hun conditie worden gecontroleerd en moeten ze
eventueel worden vervangen. Controleer ook de steunen of de wagen die geïnstalleerd
zijn door de gebruiker, en of de veiligheidsophanging "S" intact is.
3. Controleer regelmatig of de onderdelen die blootstaan aan inspanningen (haak,
kabel, componenten van de ophanging van de balancer en verbindingen met het
gereedschap) veilig zijn en niet verzwakt zijn door slijtage.
4. Controleer of de veer van de ophanghaak (29) en van de haak (33) zonder problemen
functioneert en of de borging goed aansluit. Controleer zorgruldig: de staat van de kabel
(28) over de hele lengte: als er defecten aanwezig zijn van het type A (breuk van een
paar draden), kan de kabel nog werken; als er defecten van het type B of C aanwezig
zijn (breuk van een streng), moeide kabel ONMIDDELLIJK worden vervangen. (afb. l).
VIII. Klein onderhoud aan de geïnstalleerde balancer
1. Smeer de kabel (28); gebruik in industriële omgevingen vet van het type „BEACON 325
(ESSO)" of gelijkwaardige producten.
2. Gebruik geschikt vet in omgevingen waar met voedsel gewerkt wordt (de
balancers moeten worden besteld in de speciale uitvoering).
3. Aan het einde van de levensduur moet de balancer worden verwerkt als afval, of
worden gerecycled met volledige inachtneming van de geldende voorschriften.
4. Haal de trommelgroep (27) niet uit elkaar, want dat veroorzaakt risico's.
CE-conformiteitsverklaring
Hierbij verklaren wij, PLANETA-Hebetechnik GmbH in Herne,
dat het product:
PLANETA - balancers - modellen 9354 - 9355 - 9356 - 9357 - 9358 - 9359
in de standaard uitvoering voldoet aan de volgende desbetreffende bepalingen:
EG-richtlijnen: 2006/42/EG
Dipl.-Ök. Christian P. Klawitter, directeur PLANETA
– 26 –