4. Vóór gebruik het toestel met betrekking tot beschadigingen, losgewerkte schroeven of
verdraaiingen controleren en storingen verhelpen.
5. Reparaties aan PLANETA-balancers mogen slechts door de fabrikant resp. door een
geschoolde werkplaats met reservedelen van PLANETA worden uitgevoerd.
6. Een veronachtzaming van de gebruiksaanwijzing, ondeskundig gebruik corrossie door
onvoldoende bescherming of eigenmachtige productverbouwingen laten de garantie
vervallen.
7. Corrossiegevaar bij permanent contact met ongunstige weersomstandigheden zoals bv
hoge vochtigheid of schadelijke milieuomstantidgheden zoals bv atmosferen met zure
dampen, corrosieve gassen of hoge stofconcentratie veroorzaken een vroegtijdige
slijtage. Dit geeft geen recht tot garantie.
8. Verdere informaties of stuklijsten stellen wij of uw vakhandelaar u graag ter beschikking.
III. Garantievoorwaarden
De fabrikant verleent volgens de garantievoorwaarden 24 maanden garantie op materiaal en
werking. De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door
onvakkundige bediening en installatie door de gebruiker. Ook door eigenmachtig openen en
eventueel verwijderen en vervangen van de balancer vervalt de garantie.
IV. In bedrijfstelling van de balancer
1. Deze balancers te allen tijde volgens alle, op balancers, gereedschap en de werkplek
betrekking hebbende voorschriften gebruiken, inspecteren en onderhouden.
2. Beoordeel de totale belasting die moet worden uitgebalanceerd: gereedschap,
accessoires en delen van pijpen of kabels die door de balancer worden gedragen.
De totale belasting die moet worden uitgebalanceerd moet tussen het minimum en het
maximum draagvermogen van de gekozen balancer liggen. Voor de beste prestaties
moet de balancer worden opgehangen met de haak (n° 33 afb. A) op een hoogte die
het toestaat het centrale deel van de slag te gebruiken. De balancer kan worden
opgehangen aan een vaste aansluiting of aan een verplaatsingssysteem dat dan beslist
horizontaal moet zijn.
3. Sluit met de bijgeleverde accessoires altijd de veiligheidsophanging "S" van de
balancer aan op een voldoende stevige ondersteuning, NIET DEZELFDE als
waaraan de haak bevestigd wordt (n° 33 afb. B) en laat een overloop van maximaal
100 mm toe (DIN 15112) (afb. B).
4. Er moet worden gelet op de bevestiging van de kabel, accessoire 20332 die verdubbeld
moet worden met een maximale overloop van 100 mm en op de klemmen 20331 die
beide delen van de verdubbelde kabel moeten blokkeren. Span de klem nogmaals na
de eerste keer met een geadviseerd aanhaalkoppel van 4 Nm; zodoende worden
afwijkingen gecompenseerd die ontstaan tussen kabels en klemmen tijdens de eerste
blokkeerfase (afb. B). Om abnormale slijtage te vermijden moet de balancer zich vrij
kunnen uitlijnen met de kabel (28) wanneer de belasting niet verticaal wordt
uitgeoefend.
5. De maximale duur en juiste werking worden gewaarborgd als de inrichting verticaal
werkt.
6. De maximaal voorziene hoekten opzichte van de loodlijn (afb. C) mag 6°+10° zijn.
7. Als een horizontale verplaatsing vereist is waarbij een grotere hoek nodig \s dan de
maximaal voorziene hoek, zijn de mogelijke keuzen:
a) de balancer wordt hoger geïnstalleerd met een geschikte verlenging, (P - optie), die
moet worden besteld ondervermelding van de waarde „l" (afb. C).
b) de balancer wordt opgehangen aan een wagen (C) waarmee de werkposities kunnen
worden bereikt die nodig zijn met horizontale verplaatsing (afb. C).
– 24 –