Door de vergrendeling opnieuw in te drukken kan
de positie op elk moment worden aangepast.
Zorg er daarna voor dat ze goed vastklikken.
Steek het extra handvat (afb. 3c/pos. 3) op de
adapter aan de bovenste zuigbuis (afb. 3c/pos.
2). Met de schroef (afb. 3d/pos. 11) en de ster-
vormige moer (afb. 3e/pos. 12) fi xeert u het extra
handvat in de gewenste positie.
Let er bij het erin zetten van de schroef op dat
u deze vanuit de zijkant erin steekt, waar de
zeshoekige fi xering (afb. 3d/pos. A) daartoe is
voorzien. Door de stervormige moer los te draai-
en kan de positie op elk moment worden aange-
past. Zorg daarna voor een zekere fi xering.
Trek de huls (afb. 3f/pos. A) zoals getoond in afb.
3f tot het bovenste uiteinde van de blaasbuis (afb.
3f/pos. 8). Let erop dat deze aan beide kanten
goed vastklikt.
5.2.1 Montage in de blaasmodus (afb. 4a/4b)
Steek de in punt 5.1 voorbereide blaasbuis (afb.
4a/pos. 8) op de adapter (afb. 4a/pos. A) aan het
motorhuis. Zorg ervoor dat hij goed vastklikt.
Breng de draagriem (afb. 4b/pos. 4) zoals ge-
toond in afb. 4b aan aan het motorhuis.
De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde.
Om de blaasbuis te demonteren de knop (afb. 4a/
pos. B) indrukken en de blaasbuis eraf trekken.
5.2.2 Montage in de zuigmodus (afb. 5a-5f)
Draai de stervormige schroef (afb. 5a/pos. A) los
en klap de afdekking (afb. 5a/pos. B) open. Hang
de in punt 5.1 voorbereide zuigbuis (afb. 5b/pos.
2) in aan het motorhuis en klap hem tegen het
motorhuis zoals getoond in afb. 5b. Nu fi xeert u
hem met de stervormige schroef (afb. 5c/pos. A).
Breng de draagriem (afb. 5d/pos. 4) zoals ge-
toond in afb. 5d aan aan het motorhuis.
Steek de opvangzak (afb. 5e/pos. 7) op de adap-
ter (afb. 5e/pos. A) aan het motorhuis. Zorg ervoor
dat hij goed vastklikt. Fixeer de opvangzak zoals
getoond in afb. 5f met de beide haken aan de
zuigbuis.
Om de opvangzak te demonteren de knop (afb.
5e/pos. B) indrukken en de blaasbuis eraf trekken.
De overige demontage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Anl_GC_EL_3000_E_SPK2.indb 41
Anl_GC_EL_3000_E_SPK2.indb 41
NL
Neem het apparaat pas dan in bedrijf, als u de
montage volledig heeft afgesloten. Vóór elke
inbedrijfstelling moet de aansluitleiding van het
apparaat op tekenen van beschadigingen worden
onderzocht; de kabel mag alleen in foutloze toe-
stand worden gebruikt.
Een onveilige inzet van het apparaat wordt verhin-
derd door meerdere veiligheidsschakelaars. Zorg
er daarom voor dat de volgende componenten
goed zijn bevestigd; anders kan de machine niet
worden ingeschakeld.
•
In de blaasmodus: blaasbuis (afb. 4a/pos. 8)
en afdekking (afb. 5a/pos. B)
•
In de zuigmodus: zuigbuis (afb. 5b/pos.2) en
opvangzak (afb. 5e/pos. 7)
6. Bediening
6.1 Riemlengte bepalen (fi g. 1)
De riemlengte van de draagriem (4) zodanig
afstellen dat de zuigbuis dicht over de grond kan
worden geleid. De leirollen (9) aan het onderste
uiteinde van de zuigbuis dienen bovendien om de
zuigbuis gemakkelijker over de grond te leiden.
6.2. Apparaat aansluiten en inschakelen (afb.
6a/6b)
Het apparaat kan worden aangesloten aan elke
met min. 10A beveiligde contactdoos (met 230 V
wisselspanning). Het stopcontact moet door een
aardlekschakelaar (FI) worden beveiligd.
De afschakelstroom mag max. 30mA bedragen.
•
De stekker van het apparaat in de koppeling
van de aansluitleiding (verlenging) steken.
•
Aansluitleiding zoals afgebeeld beveiligen
met de snoerontlastingsklem aan het ap-
paraat (afb. 6a).
•
Schuif om in te schakelen de Aan/Uit-scha-
kelaar in stand „I"
•
Schuif om uit te schakelen de Aan/Uit-scha-
kelaar in stand „O"
6.3 Opvangzak leegmaken (fi g. 1)
Maak de opvangzak (7) op tijd leeg. Bij een hoog
vulniveau gaat het zuigvermogen duidelijk ach-
teruit. Breng organisch afval naar de compostee-
rinrichting.
•
Toestel uitzetten en netstekker uit het stop-
contact trekken.
•
Ritssluiting aan de opvangzak (7) open trek-
ken en opvangzak leegschudden.
•
Ritssluiting aan de opvangzak (7) terug slui-
- 41 -
20.03.2018 11:15:54
20.03.2018 11:15:54