4. Technische gegevens
Aansluiting op het net: ................... 230 V ~ 50 Hz
Motorvermogen:....................................... 1,1 kW
Bedrijfsmodus ............................. S3 25% 10 min
Compressortoerental t/min.: ........................ 3550
Werkdruk bar: ................................................... 8
Drukvatvolume (in liter): .................................... 6
Theoretisch aanzuigvermogen l/min.: ........... 185
Geluidsvermogen L
WA
Onzekerheid K
........................................... 2 dB
WA
Geluidsdrukniveau L
pA
Onzekerheid K
........................................... 2 dB
pA
Bescherming type: ........................................ IP20
Gewicht van het toestel in kg: ............................ 9
Gevaar!
Geluid
De geluidsemissiewaarden zijn bepaald conform
EN ISO 3744.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet alvorens het toestel aan te sluiten.
•
Controleer het toestel op transportschade.
Het transportbedrijf dat de compressor gele-
verd heeft onmiddellijk op de hoogte stellen
van eventuele schade.
•
Het is aan te raden de compressor in de nabi-
jheid van de verbruiker op te stellen.
•
Lange luchtleidingen en lange toevoerleidin-
gen (verlengkabels) moeten worden verme-
den.
•
Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en
stofvrij is.
•
De compressor niet in een vochtige of natte
ruimte opstellen.
•
De compressor mag slechts in gepaste
ruimten (goed geventileerd, omgevingstem-
peratuur +5°C tot 40°C) worden gebruikt. In
de ruimte mogen geen stof, zuren, dampen,
explosieve of ontvlambare gassen aanwezig
zijn.
•
De compressor is geschikt voor gebruik in
droge ruimten. Hij mag niet worden gebruikt
in zones waarin met spatwater wordt gewerkt.
Anl_TC_AC_190_6_8_OF.indb 46
Anl_TC_AC_190_6_8_OF.indb 46
in dB: ............................ 97
in dB: ........................... 75
NL
6. Montage en ingebruikneming
Voorzichtig!
Voor ingebruikneming het toestel zeker volle-
dig monteren!
6.1 Netaansluiting
Alvorens het toestel in gebruik te nemen dient u
er zich van te vergewissen dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning vermeld op
het kenplaatje van het apparaat. Lange toevoer-
leidingen alsook verlengkabels, kabeltrommels
enz. leiden tot spanningsverlies en kunnen het
starten van de motor beletten. Bij temperaturen
onder +5°C start de motor eventueel moeilijk ten
gevolge van stroefheid.
6.2 AAN/UIT-schakelaar (8)
Breng de AAN/UIT-schakelaar (8) naar de stand 1
om het toestel aan te zetten.
Om het toestel af te leggen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar (8) naar stand 0.
6.3 Drukafstelling: (fi g. 1)
•
Met de drukregelaar (7) kan de druk op de
manometer (6) worden afgesteld.
•
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling
(5) worden ontnomen.
6.4 Afstelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar is in de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
7. Vervangen van de
netaansluitkabel
Gevaar!
Als de netaansluitkabel van dit toestel wordt
beschadigd, dient deze door de fabrikant of door
de dienst na verkoop of een overeenkomstig ge-
kwalifi ceerde persoon te worden vervangen om te
voorkomen dat iemand in gevaar wordt gebracht.
- 46 -
15.11.2016 08:55:27
15.11.2016 08:55:27