aanwezig zijn (T = afstand tussen dieptebegrenzer en
snijkant).
Gebruik een vlakvijl om de dieptebegrenzerafstand
te vijlen.
Let erop dat u de voorkant van de dieptebeperker
met de ronde vijl afrondt. De oorspronkelijke vorm van
het snijlid moet bewaard blijven.
Verwijder bij het slijpen weinig materiaal!
U kunt uw zaagketting echter ook met een kettingsl-ijpapparaat
KSG 220 A (artikel-nr.: 302360) zelf slijpen.
Geleiderail reinigen
/
Controleer en reinig de plaatsen waar olie vrijkomt (A) van
het geleidingsrail en de geleidingsgleuf (B) regelmatig.
Verwijder de braam die zich heeft gevormd met een vlakke
vijl.
Draai het geleidingsrail na iedere kettingwissel / ketting
slijpen om een eenzijdige slijtage te voorkomen.
Vervang beschadigde geleidingsrails direct.
aus.
Kettingwiel
De belasting van het kettingwiel is bijzonder groot. Controleer
de tanden van het kettingwiel regelmatig op slijtage of
beschadiging.
Reinig het kettingwiel (18) en de bevestiging van het
geleidingsrail met een borstel.
Een versleten of beschadigd kettingwiel reduceert de
levensduur van de zaagketting en dient vandaar
meteen door de klantenservice te worden vervangen
Luchtfilter reinigen resp
Verwijder stof en vuil regelmatig van het luchtfilter om
startproblemen,
-
vermogensverlies
-
een te hoog brandstofverbruik te voorkomen.
-
Reinig het luchtfilter ongeveer om de acht bedrijfsuren en bij
veel stof vaker.
1. Maak de luchtfilterafdekking (21) open.
2. Neem het luchtfilter (22) uit.
3. Dek de aanzuigopening af met een schone doek, zodat er
geen vuil in de carburateur terechtkomt.
4. Trek de beide delen van het luchtfilter uit elkaar.
5. Was het luchtfilter in lauw zeepsop.
Blaas vuildeeltjes niet weg, gevaar voor oogletsel!
6. Laat het luchtfilter goed drogen en zet hem weer terug.
Beschadigde
luchtfilters
vervangen worden.
.
vervangen
moeten
onmiddellijk
Brandstoffilter vervangen
De kettingzaag is uitgerust met een brandstoffilter. Controleer
deze filter regelmatig en reinig of vervang hem.
Open hiervoor de tankdop (9) en haal het brandstoffilter (10) uit
de tank.
I Wanneer het filter slechts licht verontreinigd is, moet u hem
voorzichtig
van
de
reinigingsbenzine reinigen.
Wanneer het brandstoffilter sterk verontreinigd is,
moet u het brandstoffilter vervangen.
Bougie controleren resp. vervangen
- Raak de bougie of bougiestekker niet aan als de
motor draait. Hoogspanning!
- Gevaar voor verbranding bij hete motor.
- Draag veiligheidshandschoenen!
Controleer de bougie en de elektrodenafstand regelmatig.
Ga hiertoe als volgt te werk:
Maak de luchtfilterafdekking (21) open.
Trek de bougiestekker (23) van de bougie (24) af.
Draai de bougie met de meegeleverde bougiesleutel (35)
eruit.
De elektrodenafstand moet 0,6 tot 0,7 mm bedragen.
Reinig de bougie, als deze vuil is.
Monteer de bougie in omgekeerde volgorde.
Bougie niet te sterk aantrekken.
Vervang de bougie:
alle 100 uren of 1x jaarlijks (afhankelijk daarvan, welk geval
-
zich het eerst voordoet)
bij sterke elektrode-afbrand
-
bij zeer vuile elektroden of elektroden die bedekt zijn met
-
een laagje olie
Gebruik de volgende bougies:
L8RTF/NHSP LD, BPMR7A/NGK, BM6ATorch, L7T/NHSP LD
Vergelijkbaar met referentietypes:
BOSCH WSR6F, OREGON OPR15Y
Ontstekingsvonk controleren
1. Draai de bougie (24) los.
2. Steek de bougiestekker (23) goed op de bougie.
3. Druk de bougie met een geïsoleerde tang tegen het
motorhuis (niet in de buurt van het bougiegat).
4. Druk de wipschakelaar (8) naar boven.
5. Trek aan de startkabel.
Als er geen vonk tussen de elektroden te zien is, kan
de bougie defect zijn.
olieleiding
aftrekken
en
met
128