Beschrijving van onderdelen
1 BOOST-toets met indicatielichtje
2 FUNCTION-toets met indicatielichtjes TEMP.
en POWER
3 " "-toets (vermogen/temperatuur omlaag)
4 " "-toets (vermogen/temperatuur omhoog)
5 TIMER-toets (tijd instellen) met indicatielichtje
6 ON/STANDBY toets (aan-/stand-by)
7 Luchtuitlaat
8 Stroomkabel
9 Behuizing
10 Luchtinlaat
Algemeen
Koken met inductie
Tijdens het koken met inductie ontstaat de hitte
door middel van magnetische krachten pas wan-
neer een ketel of een pan met magnetiseerbare
bodem op een ingeschakelde kookzone geplaatst
wordt. Daarbij wordt enkel de bodem van het
kookgerei verwarmd, maar niet de kookzone zelf.
Onder het glaskeramiek bevindt zich de induc-
tiespoel. Indien zij met stroom verzorgd wordt
ontstaat een magneetveld dat in de bodem van
de ketel wervelingen genereert. Hierdoor wordt de
bodem verwarmd. Dat bespaart energie omdat de
warmte uitsluitend daar ontstaat waar zij nodig is.
Welke kookgerei kan ik gebruiken?
Voor inductiekookplaten is kookgerei gemaakt van
magnetiseerbaar material nodig. Kookgerei wordt
vandaag met de indicatie "geschikt voor inductie-
fornuis" uitgerust.
In principe kunt u alle ijzer bevattende pannen en
potten gebruiken. Of deze wel degelijk magneti-
seerbaar zijn wordt tijdens een korte test duidelijk
gemaakt:
Plaats het kookgerei op de kookplaat. Het kookge-
rei is niet geschikt als u een pieptoon hoort na het
selecteren van de kookfunctie en het aanzetten
van het apparaat.
14
OPMERKING:
Om veiligheidsredenen schakelt het apparaat bij
gebruik van ongeschikt kookgerei na ongeveer
1 minuut naar de stand-by modus.
Deze materialen mogen evenmin als kookgerei
gebruikt worden:
Klei, glas of aluminium.
Deze ketels mag u niet gebruiken:
Ketels met
Ketels wiens
ronde
diameter op de
Bodem.
bodem
kleiner is dan
12 cm.
Elektrische aansluiting
Aansluitingswaarde
De kookplaat kan in totaal een vermogen van
2000 W opnemen. Bij deze aansluitingswaarde is
een gescheiden toevoerleiding met een beveiliging
via een 16 A veiligheidsschakelaar voor huishou-
delijk gebruik aanbevolen.
LET OP: Overbelasting!
Gebruik geen verlengleidingen of meervoudige
contactdozen omdat het apparaat hierdoor teveel
vermogen krijgt.
Aansluiting
• Controleer, voordat u de stekker in het stopcon-
tact steekt, of de netspanning die u wilt gebrui-
ken, overeenstemt met die van het apparaat.
De gegevens m.b.t. de spanning staan vermeld
op het typeplaatje.
• Sluit het apparaat alleen aan op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd geaard stopcontact,
220 – 240 V~ 50 Hz.
Ketels die op
voeten staan.